Laat maar waaien, die frisse wind over vergeten Brusselse pleintjes
Tactile river,
Nogal wat toppolitici zullen zich een aap geschrokken zijn bij het redactioneel commentaar van deze krant na het weekend (DS 30 juli). In drie, vier ijskoude zinnen toont dat hoezeer hun bewegingsruimte gekrompen is. Vooral in het begrotingsbeleid heeft de Europese druk de bandbreedte van hun mogelijkheden beknot. ‘Daarom’, luidt het, ‘verschilt het beleid onder Elio Di Rupo niet dag en nacht van dat onder Charles Michel.’
Het commentaar verwoordt wat vele burgers steeds vaker denken: dat we nog wel van regering kunnen veranderen, maar niet meer van beleid. Je zult maar aan het hoofd staan van een ploeg die in 2019 op de electorale weegschaal zal liggen.
Triomfkreten
Tussen 1958 en vandaag, mijn jaren als politieke waarnemer, heb ik 34 Belgische regeringen aan het werk gezien. Sommige studeerden af met onderscheiding. Sterke voorbeelden zijn de equipes onder leiding van Gaston Eyskens (een halve eeuw geleden), enkele van de acht regeringen met Wilfried Martens aan het stuur ( jaren 80) en de twee bewindsploegen (1992-1999) met Jean-Luc Dehaene als kapitein.
Er waren uiteraard ook regeringen die met glans gebuisd zijn. De passage van de socialist Edmond Leburton als premier (1972-1973) scoort het laagst. Maar ook de kabinetten van Leo Tindemans in de jaren 70 en de korte pirouette van Mark Eyskens in 1981 staan te boek als voorbeelden van malgoverno. (Dat in beide categorieën bijna uitsluitend namen van christendemocraten vallen, moet niet verwonderen. Van de 34 regeringen hebben zij er 27 geleid.)
Waar in dit lijstje hoort Michel I thuis? Het nieuwste zomerakkoord van deze coalitie is vorige week aangegrepen om daar meteen uitspraak over te doen. Niet geslaagd, is het oordeel. Dat is te vroeg. Toch is er voor mij één kenmerk dat dit team nu al hors concours plaatst. Nooit, in al die jaren, heb ik een regering gezien die de afstand tussen de werkelijkheid van haar prestaties en de zelfverheerlijking zo immens groot heeft gemaakt. ‘De beste ploeg van de laatste vijfentwintig jaar’ is niet de enige, maar wel de strafste triomfkreet van eigen makelij. Als er iets ‘historisch’ is aan deze regering, dan is het juist dat.
Communicatiediensten
Toch blijft het publiek applaus uit, nu heeft bezorgd. In deze coalitie heerst een onvoorwaardelijk vertrouwen in de communicatiespecialisten die hen omringen. En die zijn met velen, nu er bij de partijen meer geld, mankracht en energie naar de communicatie gaat dan naar studie en onderzoek. Het zijn deze fluisteraars die hun werkgevers ervan overtuigd hebben dat zelfbewieroking altijd loont. Helaas leidt dat tot zelfbedrog. De golf van heftige kritiek op het zomerakkoord toont het.
En, wie weet, misschien bewijzen volgend jaar ook de kiezers dat zij niet zo dom zijn als wat de goednieuwsherauten denken. Dan sterft alweer een zo graag gekoesterde illusie. LUC HUYSE
Emeritus hoogleraar sociologie. Zijn publicaties zijn te lezen op www.luchuyse.be.