‘Ik krijg zelfs al knuffels van de Russen’
Sinds haar dubbelslag EKgoud/ WKbrons is er geen twijfel meer mogelijk: Nina Derwael is ’s lands beste gymnast (m/v) ooit. Een jaar geleden was ze nog een outsider uit turnwoestijn België, nu start ze als favoriete aan het EK.
GLASGOW I Do the Derwael. Sinds midden oktober 2017 bevat de Code van de Artistieke Gymnastiek een element, genoemd naar een beweging – iets polsontwrichtend en heupteisterend moeilijks op de brug met ongelijke leggers – die Nina Derwael als eerste uitvoerde op een groot toernooi. Geen duidelijker voorbeeld van het nieuwe statuut dat de 18jarige gymnaste in het internationale veld bekleedt. ‘Tegenwoordig krijg ik zelfs knuffels van mijn Russische concurrentes. Voorheen deden die meisjes heel afstandelijk en uit de hoogte. Wat zouden ze zich bekommeren om een turnster uit België? Maar sinds het EK en het WK zwaaien ze gul en lachen ze me toe.’
Wat neem je mee uit dat WK?
‘Dat het zot was hoe ik tijdens mijn eerste WK tussen een stel gymnasten belandde naar wie ik jarenlang – en nu nog eigenlijk – had opgekeken. Ik heb daar vooral geleerd hoe ik in mijn bubbel moet blijven. Je moet eraan wennen om je oefening onder extreme druk te brengen. In deze sport is mentale kracht minstens even belangrijk als fysieke capaciteiten. Er zijn zoveel dingen die je fysiek wel kan, maar als je in je hoofd twijfelt, zullen die nooit lukken.’
Hoe is jouw status binnen het Belgisch turnen veranderd?
‘Bij de gymnasten zelf merk ik geen verschil, maar ik vind het wel heel leuk hoe jongere kinderen naar mij opkijken. In de aanloop naar het Gymgala kwamen wat jonge talentjes – tussen 10 en 12 jaar – uit de regioclubs met ons meetrainen. Wanneer ik passeerde, hoorde ik ze fluisteren of zag ik ze met grote ogen kijken. Een paar jaar geleden reageerde ik zelf ook op die manier. In 2010, tijdens het WK in Rotterdam, liep ik samen met mijn ploeggenootjes honderd keer doorheen de zaal, op zoek naar handtekeningen. Toen ik onlangs mijn kamer opruimde, heb ik die poster teruggevonden.’
Hoe vaak heb je de oefening teruggezien waarmee je brons won op het WK in Montréal?
‘Eigenlijk moet ik dringend nog eens kijken. Mijn afsprong en mijn laatste volledige draai konden een stuk beter. Die onderdelen hebben we ondertussen serieus bijgetraind. Daar verloor ik toen drie tienden op, wat gigantisch veel is op topniveau.’
Heeft er ondertussen al iemand ‘The DerwaelFenton’ geïmiteerd?
‘Dat meisje met wie ik de naam
deel, natuurlijk (de Britse GeorgiaMae Fenton, red.). Voor de rest nog niet, denk ik. Het zou wel flaterend zijn als een van mijn buitenlandse concurrenten dat element zou overnemen. Maar dat vraagt tijd. Zelf heb ik daar pakweg anderhalf jaar – goed voor een poging of duizend – over gedaan om die nieuwigheid in mijn oefening te integreren. Ondertussen broed ik op een nieuw element. Tegen Tokio 2020 moet ik dat beheersen.’
Jij schrikt er niet voor terug om je ambities – een olympische medaille – uit te spreken.
‘Dat komt vooral door onze Franse trainers, die ons daarin stimuleren. Zij hameren erop dat we mogen zeggen wat onze doelen zijn. Als je ze niet luidop formuleert, dan wil je ze niet hard genoeg. Veel sporters werken naar een olympische medaille toe. Alleen uiten ze dat niet publiekelijk. Ik wel.’
Is het een beetje een leuk milieu, dat topturnen?
‘Eigenlijk gaan we behoorlijk vriendschappelijk met mekaar om. Tijdens EK’s of WK’s blijven we ’s avonds meestal binnen onze eigen groep, maar op buitenlandse stages mixen we weleens met de andere landen. Stel je daar niet te veel bij voor, want naar een discotheek trekken we bijvoorbeeld niet. Ik mis dat ook niet. Waarom zou ik 32 uur per week trainen om dan ’s nachts gek te doen? Samen op de kamer zitten om wat te babbelen, dat doen we wel. Ook tijdens het officiële banket is de sfeer veel losser.’
Dan mag je zelfs al eens een dessertje pakken?
‘Juist, ja. Toen ik nog jonger was, durfde ik dat nochtans niet. Onze trainster heeft me echt moeten zeggen dat een kleine versnapering na een groot toernooi best wel mag. De laatste twee maanden voor een topwedstrijd blijf ik sowieso af van alle zoetigheid.’
Dus eet je slaatjes. Zoals een topmodel.
‘Ja. Althans: ’s avonds. ’s Middags eten we warm, met een stukje vlees of vis erbij, met groenten en wat koolhydraten. We moeten natuurlijk ook nog kracht hebben. Of ik met honger ga slapen? Af en toe. (lacht) Mijn zwakke punt is chocolade. En ijsjes, zeker bij warm weer zoals de voorbije weken. Als ik in hier goed presteer, trakteer ik mezelf daarop.’
Jij beoefent een van de weinige sporten die populairder is bij vrouwen dan bij mannen.
‘Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan. De grootste namen uit de turngeschiedenis zijn vrouwen. Wat ik het liefst zie? Dat hangt van het nummer af. Bij de sprong en
de rekstok verkies ik jongens, waar de oefeningen indrukwekkender zijn. Grondoefeningen vind ik dan weer aangenamer bij de vrouwen. Mannelijke gymnasten voeren de ene reeks na de andere uit, terwijl meisjes meer aandacht hebben voor choreografie en verhaal.’
Is er ergens een kantelpunt geweest waarop je je eigen mogelijkheden ontdekte?
‘Op mijn 14de ben ik naar het EYOF geweest (de Jeugdolympiade, red.). Een jaar eerder had ik op het EK juniores een behoorlijke wedstrijd afgeleverd en vanaf dan ben ik enorm beginnen bijleren. Dat EK gaf me veel motivatie. Op dat bewuste EYOF haalde ik individueel twee medailles, waarbij ik
‘Wie zijn ambities niet hardop uitspreekt, gaat er onvoldoende voor. In Tokio mik ik op een medaille’
‘In deze sport is mentale kracht minstens even belangrijk als je fysieke capaciteiten’
op de brug zelfs één Russische achter mij liet. Toen ontstond het besef dat ik heus niet veel moest onderdoen voor de betere buitenlanders.’
Spreek je Frans met je trainersduo?
‘Ja. Maar hun Nederlands wordt wel steeds beter. Tegen de kleintjes op de topsportschool spreken ze natuurlijk Nederlands. Dan liggen we soms weleens in een deuk, maar we proberen ons in te houden. Ze hebben dat niet graag, want ze doen toch zo hard hun best.’
Ondertussen heb je ook je diploma middelbaar onderwijs behaald.
‘Ik begin volgende maand aan mijn studies Office Management aan de Arteveldehogeschool in Gent, maar sport blijft zeker tot Tokio 2020 de prioriteit. De proclamatie was heel tof. Alle 24 studenten van de topsportschool waren geslaagd. Ons eindejaarsbal in mei hielden we wel samen met alle laatstejaars van het Gentse atheneum. Speciaal voor de gelegenheid had ik een mooi kleedje gekocht. Wie mijn date was? Niemand. We zijn gewoon onder vriendinnen gegaan. We hebben de hele avond water gedronken. Geen probleem voor mij. Alcohol zegt me niets. Of ik goed kan dansen? Ik ben niet het meisje met de spectaculaire moves, die freestylend op de dansvloer staat. Als we de choreografie van nieuwe grondoefeningen instuderen, moet ik toch zweten op de pasjes.’