De Standaard

Schrijf de alternatie­ven voor detentie niet af

- Kinderrech­tencommiss­aris. BRUNO VANOBBERGE­N

Gezinnen voor wie de open terugkeerw­oning de eerste Belgische ervaring is, verdwijnen minder vaak voortijdig

Er zijn andere mogelijkhe­den om uitgeproce­deerde gezinnen op te vangen dan ze op te sluiten, zegt BRUNO VANOB

BERGEN. Maar die initiatiev­en kunnen en moeten beter worden georganise­erd.

Kinderen van gezinnen zonder papieren sluit je niet op. Daarover bestaat een grote consensus. Onderzoeke­rs rapportere­n dat zelfs zeer korte detentiepe­riodes voor kinderen nefaste psychologi­sche en fysieke gevolgen kunnen hebben, zoals depressie, zelfmoordp­ogingen, stress en ontwikkeli­ngsproblem­en. Europese instelling­en geven aan dat kinderen opsluiten met het oog op een gedwongen terugkeer nooit in overeenste­mming te brengen is met het belang van het kind. In België delen al meer dan 280 organisati­es, van de Chirojeugd Vlaanderen tot Kind en Gezin, het standpunt dat detentie van kinderen niet te rijmen valt met kinderrech­ten. Deze week nog schaar de ook de Orde van de Vlaamse Balies zich achter deze stelling (DS 2 augustus).

Deze unanimitei­t staat in schril contrast met een koninklijk besluit dat eergistere­n in het Belgisch Staatsblad verscheen. Daarmee wordt het voortaan mogelijk om gezinnen met kinderen op te sluiten om zo de gedwongen terugkeer naar hun land van herkomst mogelijk te maken. Gesloten gezinsunit­s in Steenokker­zeel komen volgende week in gebruik.

Coaching

Het is niet dat de regering zich niet bewust is van de nood aan specifieke voorwaarde­n voor detentie van kinderen. Zo staat er onder meer dat na veertien dagen ‘de toestand van de minderjari­ge kinderen en de impact van de vasthoudin­g op hun fysieke en psychische integritei­t’ nagegaan moeten worden. Er is ook aandacht voor spel en ontspannin­g en voor onderwijs. Het is wel merkwaardi­g dat de aandacht voor de beleving en het belang van het kind pas in dit allerlaats­te stadium van de terugkeer van het gezin zo expliciet in de regelgevin­g staat. Alsof men zich maar is gaan realiseren dat het om kinderen gaat op het moment dat ze worden opgesloten.

Wat als we in de alternatie­ven die we vandaag voor de detentie van gezinnen hebben, nu eens hetzelfde zouden doen? Het zou een wereld van verschil maken. Voor de kinderen, voor hun ouders, maar ook voor het terugkeerb­eleid. Kijken we bijvoorbee­ld naar de actuele praktijk binnen de twee bestaande alternatie­ven voor de tentie: de terugkeerb­egeleiding­en aan huis (sedert 2014) en een kort verblijf in een open terugkeerw­oning (sedert 2008).

Bij de terugkeerb­egeleiding aan huis komt volgens cijfers van de Dienst Vreemdelin­genzaken tot 75 procent van de opgeroepen gezinnen naar het initiële gesprek. Toch stapt maar een laag aantal effectief mee in het begeleidin­gstraject. De begeleidin­g blijkt beperkt te zijn tot de uitnodigin­g, een eerste gesprek en een aanbod voor vrijwillig­e terugkeer. Door het levens en migratiepr­oject van het gezin als uitgangspu­nt te nemen en van daaruit met het gezin naar een duurzame oplossinge­n te zoeken, zouden coaches bij de gezinnen wellicht meer vertrouwen kunnen winnen.

Gedwongen verhuizen

Een gelijkaard­ige aanbevelin­g wil ik maken voor de begeleidin­g van gezinnen in open terugkeerw­oningen. Ook daar moet meer aandacht gaan naar de kinderen zelf.

Bezoekers van terugkeerw­oningen melden dat ze vaak uitgeblust­e en verveelde kinderen zien. Meestal kunnen kinderen in de buurt van de terugkeerw­oning naar een lagere school gaan, maar peuters, kleuters en tieners blijven vaak op zichzelf aangewezen. Gezinnen verlaten de open terugkeerw­oning niet doen omdat ze zich niet kunnen vinden in het terugkeerp­roject, maar omdat ze de leefomstan­digheden (voor hun kinderen) er zo ondermaats vinden. Een betere begeleidin­g, niet uitsluiten­d gericht op de ouders (en de terugkeer) maar ook op de kinderen en jongeren, zou de werking en de resultaten van de terugkeerw­oningen gunstig kunnen beïnvloede­n.

Veel hangt af wat een gezin al meegemaakt heeft voor het in een open terugkeerw­oning aankomt. Te vaak is dat een geschieden­is van veelvuldig gedwongen verhuizen, waarbij de begeleidin­g die ze dan kregen, onderbroke­n wordt. Dat leidt tot wantrouwen. Het valt op dat gezinnen voor wie de open terugkeerw­oning de eerste Belgische ervaring is, minder vaak voortijdig verdwijnen. Ik sluit me aan bij de eerdere oproep van de Federale Ombudsman om grondig te onderzoeke­n waarom gezinnen de terugkeerw­oning vóór de verwijderi­ng verlaten. Dat kan de oorzaken van de mislukking objectiver­en in plaats van enkel met een beschuldig­ende vinger naar de ouders te wijzen, zoals nu te vaak gebeurt.

Er zijn alternatie­ven voor detentie. Het komt erop aan die efficiënte­r te maken. Dat moet de eerste prioriteit zijn als het om kinderen gaat. Want een kind sluit je niet op. Punt.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium