De Witte van Zwalm
Ah, die jongeren van tegenwoordig. Er groeien schermpjes uit hun handen. Het enige contact dat ze hebben is Bancontact. En ze denken dat het gras uit de tapijtfabriek komt, zo groot is hun natuurtekortstoornis intussen.
Mochten die gedachten u weleens overvallen, rij dan op een zomerdag vooral naar de Zwalmmolen, in Munkzwalm. Ga op een bank hangen naast het waterspeeltuig, links van het molengebouw, en met een beetje geluk ziet u vervolgens een stel wildebrassen (m/v) van de stenen trappen in het donkere water duiken. Die trappen zijn zo hoog dat je goed zot en ferm soepel moet zijn om eraf te durven – een jongere, dus. Luister daar dan naar hun kreten: dat geluid van de vrijheid, en van de immense vreugde om iets wat niet de bedoeling is, het klinkt elke generatie weer hetzelfde. Het is de Witte, maar dan in Zwalm, in 2018.
In de Zwalmmolen zelf – een van de vele watermolens in de Vlaamse Ardennen – joeg de kracht van de Zwalmrivier ooit maalstenen over graan en lijnzaad, maar ook over tabak, maïs en cichorei. Toen dat niet meer rendeerde, kwam er een taverne. Er komt op zulke momenten in Vlaanderen eigenlijk altijd een taverne. Later verhuisde die naar de overkant zodat de molen gerestaureerd kon worden, tot hij in 2010 weer maalvaardig was. Sindsdien is hier stevig ingezet op recreatie, met fiets en wandelkaar ten, belevingselementen en, in het voormalige sluiswachtershuis, een infopunt dat droomt van een groter bereik.
Alles was dus eigenlijk voorhanden om de ziel uit de plek te halen, maar godzijdank gebeurde dat niet. Er moet iets in het water zitten in Zwalm: het dorp valt gewoon niet te polijsten. Het infopunt, uitgebaat door vrijwilligers, is ronduit charmant. Je kunt er lokale producten kopen – kazen, koffie, zelfs cava uit Zwalm. Of je kunt er, samen met de vrijwilliger van dienst, pal in het deurgat gaan zitten en wat babbelen.
Of hij misschien de molenaar moest bellen, vroeg hij, zodat ik de molen kon zien werken. ‘Eigenlijk is dat voor groepen, maar ik kan altijd eens zien of hij tijd heeft.’ ‘Vanaf hoeveel mensen ben je een groep?’, vroeg ik. ‘Vanaf een stuk of tien, zeker?’, klonk het. ‘Het steekt nu ook niet op eentje.’ Vervolgens stopte hij me wat folders toe met wandelingen die in lussen langs de Zwalm lopen.
En dat moet je hier natuurlijk doen: de velden in duiken, of fietsen langs de wondermooie Watermolenroute, om jezelf te bevrijden van alles wat wél de bedoeling is in het leven. Een aantal routes is bewegwijzerd, al hangt er na het oogsten her en der een bordje scheef, of wijst het plots de andere rich ting uit. Hoeveel omwegen wilde u ook alweer hebben? Blijf alleszins zo veel mogelijk hangen. Overtuig uzelf ervan dat de tijd misschien voorbijraast, maar dat sommige dingen er altijd zullen zijn. De bloeiende bermen, de wilde bramen, een roepende fazant, en hier en daar wat onbesuisde jongeren.
Of dat eigenlijk mag, zo zwemmen in de Zwalm, vroeg ik langs de neus weg. ‘Het zal wel, zeker’, lachte een van hen. ‘Ze zeggen toch nergens dat het niet mag?’ Er moet echt iets in dat water zitten.
Alles was voorhanden om de ziel uit de plek te halen, maar godzijdank gebeurde dat niet. Er moet iets in het water zitten in Zwalm