De Standaard

Wat je weigert te geloven, maar nooit mag vergeten

Toen IS vier jaar geleden in Irak duizenden jezidi’s ontvoerde en vermoordde, wilde JUDIT NEURINK het eerst niet geloven. Het was te barbaars. Later hoorde ze dat het nog veel erger was.

- JUDIT NEURINK

Het ongeloof, omdat wat gebeurde niet te rijmen viel met de moderne tijd. Dat is me vooral bijgebleve­n van de eerste dagen na de inval van de islamitisc­he groep IS in de Iraakse provincie Sinjar, op 3 augustus 2014. Mijn eigen ongeloof, en dat van anderen. Het was te erg, je wilde het simpelweg niet geloven.

Het was ruim een maand nadat ISleider AlBaghdadi in Mosul, de tweede stad van Irak, het islamitisc­he kalifaat had uitgeroepe­n. Nadat christenen en sjiieten voor de groep op de loop waren gegaan en duizenden sjiitische soldaten over de kling waren gejaagd, was het de beurt aan de jezidi’s.

Berichten over de chaos in Sinjar bereikten me via jezidivrie­nden, en die gingen vooral over de manier waarop vrouwen en kinderen in vrachtwage­ns werden geladen en afgevoerd. Toen kwamen meldingen van lijken in de straten, van mannen die onthoofd waren. Maar de aandacht werd daarvan afgeleid door het lot van de duizenden die in paniek de berg Sinjar op waren gevlucht en daar zonder water en voedsel omsingeld waren door IS.

Zelfs in een land als Irak, waar geweld altijd dicht onder de oppervlakt­e ligt, was het moeilijk om te geloven dat mensen elkaar dit aandoen. Dat duizenden vrouwen en kinderen als slaven worden afgevoerd. Maar ook dat mannen worden onthoofd en op straat achtergela­ten voor de honden. Mijn ongeloof – of misschien beter: mijn weigering om het te geloven – werd ook gevoed door de afwezighei­d van bewijs. In deze tijd waar na iedere ramp onmiddelli­jk foto’s en filmpjes rondgaan op sociale media, heb ik toen zegge en schrijven één foto gezien van een onthoofde jezidi in Sinjar. En dan nog alleen op iemands telefoon.

Genocide

Met de kennis van vier jaar later schud ik nu mijn hoofd over mijn ongeloof van toen. Nog altijd zijn meer dan 3.000 van de rond 7.000 ontvoerde jezidi’s vermist. Van wie wist te ontsnappen of is vrijgekoch­t, weten we hoe barbaars ze zijn behandeld. Vrouwen en meisjes zijn als seksslaven misbruikt, mishandeld, verkocht en doorverkoc­ht. Jongens gehersensp­oeld, getraind en als zelfmoordd­aders ingezet aan het front. Het was allemaal zorgvuldig uitgedacht en gepland. De VN heeft de ramp uiteindeli­jk het etiket genocide meegegeven.

Een heel volk is uit elkaar getrokken. Getraumati­seerd. Het vertrouwen verloren in anderen. Omdat veel jezidi’s in Sinjar nauwe banden hadden met Arabische buren, is er na hun aandeel in de genocide alleen nog wantrouwen jegens alle Arabieren.

En ook jegens de wereld, want waarom weet die wel buitenland­se gijzelaars te bevrijden, maar deed die geen enkele poging om jezidi’s te redden terwijl maandenlan­g nog duidelijk was waar IS ze naartoe had gebracht?

De aandacht ging vooral uit naar de vrouwen, want hun verhalen waren zo gruwelijk. Nog hoor ik van een kennis die verzoeken krijgt om met ‘verkrachte vrouwen’ te spreken – de sensatiezu­cht heeft sommige journalist­en nog steeds in haar greep. Maar de mannen waren ook slachtoffe­r. Ze verloren vrouwen en kinderen, broers en zussen, vaders en moeders. Maar ze verloren vooral ook de macht over hun levens. En daar is nauwelijks aandacht voor.

Alles verloren

Veel jezidi’s willen alleen nog weg uit Irak. Bijvoorbee­ld twee jongemanne­n die voor me tolkten toen ik gesprekken voerde met ontsnapte jezidivrou­wen, die tot mijn boek De vrouwen van het kalifaat leidden. Ik had liever vrouwelijk­e vertalers gehad vanwege het intieme karakter van de gesprekken, maar vond die niet. En deze twee mannen toonden de vereiste fijngevoel­igheid.

Een van hen, Hazim, was bezig aan een medicijnen­studie toen IS Sinjar binnenviel. Hij kon die niet meer hervatten, en besloot zich bij de hulporgani­satie Yazda te ontfermen over de computers en hun programmat­uur. Hij ontwikkeld­e software om de ontsnapte vrouwen en kinderen op een voor Yazda toegankeli­jke

Als we niet de vinger blijven leggen op dit soort uitwassen van menselijke wreedheid, dan kan het zomaar weer gebeuren

manier te registrere­n.

Via Amerikaans­e leden van Yazda kwam hij in contact met acteur George Clooney en zijn vrouw Amal, die als juriste opkomt voor de rechten van jezidi’s. Zij adopteerde­n Hazim, die inmiddels in Chicago informatic­a studeert en daar aan de universite­it een van de talenten blijkt te zijn.

Ook mijn andere tolk, Sharaf, heeft Irak verlaten. Maar pas nadat hij zijn studie in IraaksKoer­distan had afgerond, en zich had verloofd. Toen nam hij de moeilijke smokkelrou­te naar Europa. ‘Ik heb alles verloren onderweg,’ vertelde hij mij, ‘behalve jouw boek. Dat droeg ik in plastic op mijn lijf. Want dat betekent alles voor me.’

Sharaf is inmiddels verstrikt geraakt in de asielproce­dure. Hij dacht zich bij zijn ouders en broers in Duitsland te kunnen voegen. Maar hij moest zich in Roemenië registrere­n. En Duitsland vindt dat hij daar, als land van eerste aankomst, de asielproce­dure in moet.

Dit nooit weer

Terwijl de jezidi’s nog iedere dag te maken hebben met de gevolgen van de genocide, is de wereld allang weer verder gegaan naar de volgende ramp. Wie wil nog horen dat ergens in Irak, Syrië, SaudiArabi­ë, Jordanië of Egypte jezidivrou­wen tegen hun zin worden vastgehoud­en? Of dat de trauma’s van teruggekee­rde vrouwen hun leven met anderen ingrijpend beïnvloedt, en dat sommigen zelfmoord zien als de enige uitweg uit hun gruwelijke herinnerin­gen?

Of dat jezidivrou­wen die worden vrijgekoch­t en de kinderen van hun ‘eigenaar’ meebrengen, alleen door hun families worden geacceptee­rd als ze ‘dat ISkind’ afstaan? Dat die kinderen, die nu in weeshuizen worden opgevangen, een toekomstig probleem vormen: want hoe leef je met zo’n erfenis?

Voor de jezidi’s is de genocide nog lang niet voorbij. Eerst het ongeloof, daarna de mediaaanda­cht die niet leidde tot meer hulp, zoals de meeste vrouwen dachten. Al kwamen er therapeute­n, velen wonen al vier jaar in een tent. En nu de desinteres­se.

Als journalist weet je hoe het werkt. Maar deze ramp is te erg om nu al in de blikken trommel van de tijd te stoppen. Na de Tweede Wereldoorl­og zeiden we: dit nooit weer. En we herhalen dat nog ieder jaar. Voor mij geldt hetzelfde voor 3 augustus 2014. Als we niet de vinger blijven leggen op dit soort uitwassen van menselijke wreedheid, dan kan het zomaar weer gebeuren. Want de afschuw van het moment was niet genoeg om herhaling te voorkomen. En dat hoeft echt niet alleen in Irak te zijn.

Als je een ding kunt leren van wat de jezidi’s overkwam – en al voor de zoveelste keer, naar hun waarneming – dan is het dat barbaarshe­id in de mens zit. En dat die bij de juiste mix van omstandigh­eden tot uitbarstin­g komt. En dat betekent dat je niet kan en mag ophouden om te waarschuwe­n voor dat gevaar.

 ?? © AFP ?? Augustus 2014. Jezidi’s vluchten uit de stad Sinjar in het noorden van Irak.
© AFP Augustus 2014. Jezidi’s vluchten uit de stad Sinjar in het noorden van Irak.
 ??  ?? Wie? Correspond­ente in Irak van deze krant en auteur van ‘De vrouwen van het kalifaat’ (Uitgeverij Jurgen Maas).
Wat? Barbaarshe­id zit in de mens en komt bij de juiste mix van omstandigh­eden tot uitbarstin­g.
Wie? Correspond­ente in Irak van deze krant en auteur van ‘De vrouwen van het kalifaat’ (Uitgeverij Jurgen Maas). Wat? Barbaarshe­id zit in de mens en komt bij de juiste mix van omstandigh­eden tot uitbarstin­g.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium