Michael O’Leary (Ryanair) Hufter of genie?
Het zonovergoten Griekenland, een goed decennium geleden. Marcel Buelens, toen topman van de luchthaven van Charleroi, is er net met zijn gezin geland voor een deugddoende vakantie. In Charleroi rommelt het, door vakbondsacties van veiligheidspersoneel, maar Buelens hoopt zijn zorgen even opzij te kunnen zetten. Maar dat is buiten de topman van Ryanair gerekend.
Wanneer de luchthavenbaas aankomt in zijn hotel, krijgt hij bij het inchecken aan de receptie te horen dat er een brief voor hem klaarligt. Getekend: Michael O’Leary. Dat hij misnoegd is over de problemen op Charleroi, schrijft die. En dat hij over twee maanden zijn vliegtuigen er weghaalt. Punt.
Tot zover Buelens’ gezinsvakantie. ‘Ik heb mijn vrouw en kinderen laten staan, en de eerstvolgende vlucht naar Dublin genomen’, herinnert hij zich.
Drie dagen heeft Buelens in Ierland onderhandeld om de plooien glad te strijken. Het was van moeten, want O’Leary lachte er niet mee. Op de website was het al niet meer mogelijk om meer dan twee maanden in de toekomst een Ryanairvlucht vanuit Charleroi te boeken. ‘Blufpoker was dat niet’, klinkt het. ‘De stekker eruit, is de stekker eruit.’
Voor de luchthaven van Charleroi, waar Ryanair voor meer dan 90 procent van de omzet zorgde, was dat de doodsteek geweest. Maar na drie dagen bakkeleien ging de stekker er weer in. Crisis afgewend. Buelens kon eindelijk aan de feta en de ouzo.
Man met een plan
Het is Michael O’Leary ten voeten uit. Een snoeiharde onderhandelaar, die altijd het onderste uit de kan zal schrapen. ‘Bij Ryanair onderhandelen ze met het mes op tafel’, zegt Bart de Boer, voormalig directeur van de luchthaven van Eindhoven die Ryanair er destijds binnenhaalde. Toen hij in Dublin onderhandelde, probeerden de Ieren op alle fronten hun voordeel te doen. De kosten moesten zo laag mogelijk. De lat lag al op de grond, en toch moest de luchthaven er nog onderdoor.
De eisen gingen zo ver dat De Boer de handen in de lucht gooide. The deal is off. Hij stond op van tafel en vertrok. Het team van O’Leary liet begaan. Pas toen de Nederlanders op de luchthaven van Dublin stonden om terug te vliegen, kwam er een telefoontje. Er was een deal.
Die onbuigzaamheid van O’Leary is wat Ryanair groot heeft gemaakt. Eind jaren 80 was hij de persoonlijke boekhouder van Tony Ryan, een van de drie oprichters van Ryanair. De minimaatschappij met twee vliegtuigen was zwaar verlieslatend, dus werd O’Leary naar Amerika gestuurd, om te kijken hoe de Texaanse lagekostenspeler Southwest Airlines het daar klaarspeelde. Hij kwam terug met een plan: elimineer alle kosten. Bied een minimumdienst aan. Laat voor alle extra’s betalen.
Een afdak boven de trappen om in het vliegtuig te stappen, als het regent? Wilde O’Leary niet. ‘Als passagiers nat worden, zitten ze sneller in het vliegtuig’, zei hij tegen De Boer. Idem met de nietgenummerde stoelen destijds, waardoor reizigers voor vertrek naar het vliegtuig spurtten. Want: hoe sneller het vliegtuig vol zit, hoe sneller het kan vertrekken. En hoe efficiënter de machine draait.
De ongeziene spaarzaamheid werd een obsessie, die consequent in alle geledingen werd doorgevoerd. Toen Bart de Boer O’Leary voor het eerst in zijn kantoor ontmoette, zat de ceo er op een kaduke bureaustoel met één armleuning af. Tegen de muur stonden goedkope, lelijke, stalen archiefkasten. ‘Ik vroeg me af: is álles hier lowcost?’ De vraag stellen, is ze beantwoorden. Ook zijn bescheiden afkomst – toen hij kind was, had de familie O’Leary het niet altijd even breed – zou daarin een rol spelen.
Die houding zou ook O’Leary’s aversie tegenover vakbonden verklaren, die hem nu zoveel kopzorgen geven. Hij is niet antivakbond vanuit een diepe politieke overtuiging. Het is eerder een pragmatische kwestie: hij beschouwt hen simpelweg als een element dat tot hogere kosten leidt. Dus wil hij er niet van weten.
Man van zijn woord
Door die lage kosten kon O’Leary tickets tegen bijzonder lage prijzen aanbieden. Maar niet enkel daarmee deed hij van zich spreken. Hij vergaarde ook faam als grofgebekte provocateur, die publiek pleitte voor de gekste dingen. Zoals staanplaatsen op het vliegtuig, betalen om naar het toilet te mogen gaan, of zwaarlijvige mensen meer voor hun ticket aanrekenen.
Het was allemaal onzin. Dat gaf O’Leary ook toe, in een interview met De Standaard, enkele jaren geleden. ‘Dat was onze robinhoodfase’, zei hij toen. ‘We waren klein en hadden het geld niet voor advertenties. Dus moesten we kabaal maken en controversieel zijn. Soms zelfs beledigend, zodat mensen ons zouden leren kennen. Het leverde ons gratis publiciteit op.’
Achter gesloten deuren is O’Leary weleens een lolbroek – hij blijft een Ier met een fijn gevoel voor humor – maar op flauwekul betrap je hem niet snel. ‘Hij is een bloedernstige zakenman’, zegt Buelens. ‘Hij kan keihard zijn, maar hij blijft een gentleman. En hij is een man van zijn woord. De hand schudden is voldoende, het hoeft zelfs niet op papier te staan.’
Een deal is een deal, en die sluit je met twee partijen. Dat is de filosofie van O’Leary, ook wanneer het over zijn werknemers gaat. ‘Ook zij zijn vrij om niet akkoord te gaan’, zegt luchtvaartexpert Luk De Wilde, die O’Leary al achttien jaar kent. ‘Hij is van mening dat niemand hen verplicht om bij Ryanair te blijven werken.’ Zint het je niet? Ga dan gerust elders.
Het is bekend dat de Ier veel van zijn werknemers vraagt, maar kenners stellen dat hij nooit flagrant de regels zal overtreden. ‘Hij zal piloten nooit meer laten vliegen dan toegelaten door de wet’, zegt De Boer. ‘Maar hij zal ze wél 100 procent laten vliegen van wat de wet toelaat.’
Zelf is hij ook een snoeiharde werker. Het type topman dat de laarzen aantrekt en in de modder gaat staan. Zo heeft Ryanair een telefoonnummer dat luchthavens tijdens het weekend kunnen bellen, wanneer er problemen opduiken. Als je daar destijds, op een blauwe zondagavond, naar belde, was er een goede kans dat O’Leary zélf de telefoon opnam. Omdat hij van dienst was. Dan kon je maar beter zorgen dat je verhaal steek hield, herinnert Buelens zich. ‘Anders konden je oren twee dagen later nog fluiten.’
Michael O’Leary heeft ook lak aan conventies en protocollen. Ooit liet hij een hoop politici die met hem op de foto wilden, op het tarmac van Charleroi staan. Hij glipte langs achteren het vliegtuig uit en vertrok. De excellenties stonden er voor spek en bonen bij. En terwijl de gemiddelde luchtvaartbaas strak in het pak voor de dag komt, kom je O’Leary steeds in sjofele jeans, een openstaand ruitjeshemd en versleten sneakers tegen.
Een tiental jaar geleden stond hij op een luchtvaartcongres in Frankrijk nog naast Marcel Buelens aan de urinoirs in de toiletten. By the way, zei O’Leary tegen de baas van Charleroi Airport. ‘Ik ga vijf vliegtuigen bijsteken op Charleroi.’ Voor Buelens gigantisch nieuws. ‘Dan moet je toch even uitkijken dat je niet op je schoenen plast.’
Geveld door een vrouw
Zo onversaagd hij is als zakenman, zo kwetsbaar is hij in zijn privéleven. Over O’Leary’s privé is weinig bekend. Hij houdt Angusrunderen en is gepassioneerd door zijn renpaarden. Hij heeft vier kinderen. Persoonlijker worden de meeste verhalen niet. Behalve in 2003, toen hij in het huwelijksbootje stapte met zijn verloofde, Anita. Het was een van de meest gemediatiseerde societygebeurtenissen van Ierland. O’Leary stond er immers lang bekend als ‘Ierlands meest begeerde vrijgezel.’ Zijn lagekostenmaatschappij maakte van hem intussen een van de rijkste Ieren.
‘Ik ben doodsbang’, zei O’Leary tegen de Ierse pers terwijl hij op zijn bruid wachtte. Die was te laat, ‘omdat ze met Aer Lingus vliegt’, vertelde O’Leary. ‘Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest in heel mijn leven.’
De media smulden ervan. Michael O’Leary, de grofgebekte provocateur, deinst voor niets of niemand terug. Of het nu overheden, luchthavens of vakbonden zijn. Maar trouwen met zijn Anita? Dát deed zijn knieën knikken.
Toch zijn er tekenen dat de toenemende problemen bij Ryanair hem stilaan zouden inhalen. Afgelopen woensdag won Clarcam, een van zijn renpaarden, de prestigieuze Galway Plate op de Galway Races, een grote paardenkoers in Ierland. De kansen waren tegen O’Leary’s acht jaar oude, bruine ruin met zwarte manen. Toch scheurde het dier als eerste over de streep. Broer Eddie O’Leary was, net als de anderen van O’Leary’s stal Gigginstown House Stud, door het dolle heen. Maar in al dat feestgedruis, gejuich en champagne, was er één opmerkelijke afwezige: Michael O’Leary.
Een afdak boven de trappen om in het vliegtuig te stappen, als het regent? Wilde O’Leary niet. ‘Als passagiers nat worden, zitten ze sneller in het vliegtuig’
‘O’Leary zal piloten nooit meer laten vliegen dan toegelaten door de wet. Maar hij zal ze wél 100 procent laten vliegen van wat de wet toelaat’
BART DE BOER Exdirecteur luchthaven Eindhoven