Buik vol van Picasso
Nu ook expo over zijn culinaire kant
‘Als ik sommige catalogi bekijk, vraag ik mij af of de verplaatsing van werken wel gegrond is’
CLAUDE PICASSO
Beheerder Picasso Administration
Pablo Picasso was een kunstenaar met een onverzadigbare appetijt, een alleskunner die gretig disciplines uitprobeerde en naar zijn hand zette. Hij was, behalve een artistieke veelvraat, ook letterlijk een gourmand. De gastronomie en het tafelen duiken met regelmaat op in zijn werk, demonstreert de expo Picasso en de keuken in Barcelona (tot 30 september). In kubistische stillevens figureren een overvloed aan wijnflessen, baguettes en fruitkorven. In speelse sculpturen krijgen verdwaalde keukenspullen al eens een bijrolletje, zoals een vergiet dat in een vrouwenhoofd verandert. Kreeften en de erotische tentakels van de inktvis zijn goed vertegenwoordigd in zijn schilderijen. Picasso maakte ook een eigen versie van Manets Déjeuner sur l’herbe.
Uiteraard krijgen de restaurants die hij frequenteerde een plekje in de expositie. Van Els Quatre Gats in Barcelona, waarvoor de jonge Picasso de menu’s illustreerde, tot de culinaire tempel La Colombe d’Or in SaintPauldeVence, waar een van zijn bloemstillevens aan de muren hangt.
Picasso en de keuken dient zich aan als een degustatiemenu met 180 werken, verspreid over tien zalen. Toch is het geen catalogus van voedingswaren, maakte een van de curatoren zich sterk in
Le Figaro. De keuken is voor Picasso in de eerste plaats een metafoor. Ze staat, zoals bij veel kunstenaars, symbool voor de geneugten van het leven maar ook voor het creatieve proces.
Meesurfen op magie
Een expo die Picasso koppelt aan gastronomie: daar ga je nog bij glimlachen. Daar ben je nieuwsgierig naar. Ook 1932, année érotique (nog tot 9 september in Tate Modern, Londen, onder de titel 1932, Love, fa me, tragedy) was een schot in de roos. Verbluffend hoe je een kunstenaar kan portretteren met zijn productie van één wonderjaar. Maar niet alle Picassotentoonstellingen komen even origineel uit de hoek. Soms heb je de indruk dat ze meesurfen op de magie van een klinkende naam. Soleil chaud, soleil tardif in Arles, over de zon in het werk van Van Gogh en Picasso: het is een open deur intrappen. En ook Picasso et les contemporains in Vence klinkt niet bijster origineel. Frankrijk spant dit jaar de kroon in de Picassogolf met liefst 21 expotitels. Wordt het niet van het goede teveel? Raken we niet uitgekeken op de parade van Picasso’s? Claude Picasso, die de familie vertegenwoordigt in de raad van bestuur, liet onlangs zijn ongenoegen horen. Hij vraagt zich af of sommige tentoonstellingen niet ondraaglijk licht uitvallen. Ze brengen telkens ook een ‘uittocht van meesterwerken’ op gang, waarbij hij zijn hart vasthoudt voor sculpturen of schilderijen in kwetsbare staat. ‘Als ik sommige catalogi bekijk,’ zei de jongste zoon van de kunstenaar en beheerder van de Picasso Administration, ‘vraag ik mij af of hun verplaatsing wel gegrond is’.
Uiteraard kan Picasso tegen een stootje. Zijn oeuvre is onuitputtelijk. Hij geldt als het typevoorbeeld van de mythische kunstenaar, met een eindeloos scala aan verhalen, met een lang en vruchtbaar leven dat een groot deel van de twintigste eeuw overspande. En zijn naam doet geheid de kassa rinkelen op de kunstmarkt en in culturele instellingen.
Bozar krijgt duwtje
Ook Bozar pikte een graantje mee, zegt Sophie Lauwers, directeur tentoonstellingen. ‘Picasso sculptures was niet de zoveelste tentoonstelling in de rij. Maar ze bracht in 2016 wel de herlancering van het publieksbezoek in Brussel op gang, na de dip van de aanslagen. Picasso geldt bij het brede publiek als een van de meest geniale, meest provocerende en meest gewiekste kunstenaars. Een man die zichzelf bleef heruitvinden. En ook zijn marktwaarde spreekt tot de verbeelding. Zo kan je pieken.’
Toch leidt niet elke Picassoexpo gegarandeerd tot een succes, denkt Lauwers. ‘Kijk naar Picasso.mania in 2015 in Parijs: lauw onthaald, een publieke flop. Voor cultuurinstellingen is het dansen op een slappe koord. De druk om met bezoekerscijfers te scoren, is groot. Maar het blijft de opdracht om een valabele en originele tentoonstelling te maken.’