GEEN SCHOENEN MEER POETSEN IN DE KAZERNE
Met de herinvoering van de militaire dienstplicht waart een oud nieuw idee door Europa. Ook de voorzitter van de Duitse regeringspartij CDU gooit het nu op tafel. In Frankrijk wordt een maand ‘nationale dienst’ vanaf volgende zomer realiteit. De debatten tekenen de tijdgeest. Het gaat niet zozeer over het versterken van de defensie. Dienstplicht heet een vorm van burgerengagement tegenover de natie te zijn. Daaraan wordt overal in Europa een tekort gevoeld.
Het idee dat burgers opnieuw zelf de wapens moeten opnemen, is te romantisch geworden voor de militaire realiteit. De klok kan niet worden teruggedraaid. Militairen zijn goed getrainde hightech professionals. Ook de Belgische minister van Defensie, Steven Vandeput (NVA), juichte een herinvoering van de dienstplicht niet toe toen de discussie eerder dit jaar al eens opflakkerde bij de Zweedse herinvoering. Een derde van de Belgische soldaten is ouder dan vijftig, het leger heeft duizenden vacatures. Maar tienduizenden jongens en meisjes (de gelijkheid geldt ook voor de dienstplicht) van de schoolbanken naar kazernes sturen, zal vooral geld kosten en aversie opwekken. Militaire operaties vergen serieuze gevechtstroepen.
Er zit een symbolischer verlangen achter die nationale dienst. De relatie tussen de natiestaat en zijn burgers is te berekend geworden. De burger stelt zich tegenover zijn overheid op als een consument. Logisch want zijn overheid heeft hem de voorbije jaren consequent aangesproken en betutteld als consument. De overheid levert een dienst, de burger betaalt. De taal van het marktconform denken is het onderwijs, de zorg en zelfs de veiligheid binnengedrongen. Almaar meer diensten zijn geprivatiseerd of overheidsagentschappen gedragen zich zo. Nu duikt plots de uitdagende vraag op wat er aan collectieve betekenis rest. Wat is er nodig om een Duitser, Fransman of Belg te zijn? Wat zijn de gedeelde waarden en wat hebben we ervoor over om ze te beschermen? In de woelige Franse discussies die leidden tot de ingekorte nationale dienst, stonden veiligheid en defensie evenzeer in het teken van veerkracht, engagement, rechten en plichten, herinnering en geschiedenis. Burger zijn van een natie is een verantwoordelijkheid. Die moet je toegewezen krijgen.
Dat iedereen daarvoor bij het leger moet, is een gepasseerd station. Schoenen poetsen in een kazerne is een te naargeestig tijdverlies. Maar die discussie over hoe wij ons meer kunnen engageren als burgers, moet wel worden gevoerd. Ze is in elk geval zinvoller en fundamenteler dan een volgend rondje identiteitsdebat.
Wat is er nodig om een Duitser, Fransman of Belg te zijn?