‘30 jaar geleden had Derwael allicht geen medaille gehaald’
Nooit leverde een EK turnen voor België meer dan één medaille op, zondag waren dat er plots drie. Hoe maakbaar zijn sportmedailles?
BRUSSEL I Niet alleen het Belgisch voetbal kent een gouden generatie. Het gymnastiek equivalent van de Rode Duivels leidde ons land zondag naar een hoogtepunt in de turngeschiedenis. Nina Derwael haalde goud en zilver, Axelle Klinckaert pakte Europees brons. De superlatieven spatten van de krantenpagina’s, maar hoe komt het dat Vlaanderen plots tot de wereldtop behoort in het turnen?
Het talent van de turnsters is uitzonderlijk, maar volgens Veerle De Bosscher, sportwetenschapper aan de VUB, zijn de medailles ook het resultaat van goed beleid. ‘Dertig jaar geleden had een meisje met het talent van Nina Derwael allicht geen medaille gehaald’, zegt De Bosscher. ‘Dat het nu wel gebeurt, komt omdat ze vroeg ontdekt werd, goed ondersteund in haar club en later door de federatie via de topsportschool.’
Volgens De Bosscher is het geen toeval dat onze tennismeisjes ons land op de kaart zetten, onze hockeyspelers de wereld verovereden en we nu beschikken over sterke gymnastes. ‘Succes is maakbaar’, aldus De Bosscher.
Topsportscholen
Met het systeem van de topsportscholen doet Vlaanderen er sinds 1998 alles aan om talent de kans te geven om zich te ontplooien. Uit een internationaal vergelijkend onderzoek naar topsportbeleid (het Sport Policy factors Leading to International Sporting Success of SPLISSonderzoek) in samenwerking met de VUB, blijkt dat we internationaal heel goed scoren in het vinden en ontwikkelen van talent.
Zeker in een ‘vroegspecialisatiesport’ als gymnastiek is dat belangrijk. ‘Aagje Vanwalleghem, die in 2005 als eerste gymnaste ooit een EKmedaille voor ons land haalde, is het eerste product van de topsportschool’, aldus De Bosscher. ‘Als daar nog een stukje toevalligheid bij was, is deze prestatie een duidelijk bewijs van het goede beleid.’
Harde economische realiteit
Uit het SPLISSonderzoek blijkt wel dat Vlaanderen ten opzichte van vijftien andere landen onder het gemiddelde scoort in topsportinfrastructuur en financiële middelen. ‘Ons topsportbudget was al lager dan de andere landen, maar wordt sinds 2008 niet meer opgetrokken’, zegt Veerle De Bos scher. ‘Daardoor zitten we stilaan aan onze limiet wat topsportinvesteringen betreft.’
Want de topsport ontsnapt niet aan de harde economische realiteit. Zijn medailles dan gewoon te koop? Moet je gewoon veel meer geld investeren in topsport? ‘Zo simpel is het ook weer niet’, aldus De Bosscher. ‘Sowieso is topsport een zaak van lange termijn. Het duurt twaalf tot vijftien jaar voor talent om tot ontwikkeling te komen.’
Franse toptrainers
Voor de ontginning van het turntalent, importeerde België in 2009 het Franse topduo Yves Kieffer en Marjorie Heuls. Vriend en vijand zijn het eens over de sleutelrol die het echtpaar speelde bij het succes van de Belgische gymnastes.
Maar vlak voor ze naar het EK vertrokken, haalde Heuls in Het Laatste Nieuws een aantal ergernissen aan. Dat haar gymnastes op vrijdag niet kunnen rusten in het internaat voor de namiddagtraining omdat er dan gepoetst wordt, dat ze na bijna tien jaar nog steeds geen eigen bureau in de gymnastiekhal heeft, dat het licht uitgaat terwijl er gymnastes op de balk staan omdat het nieuwe uurrooster niet is aangepast. ‘Allemaal een kwestie van budget’, aldus Veerle De Bosscher. ‘Maar als je goede trainers in huis hebt, is het belangrijk om die te koesteren.’
Wie minder geld heeft, moet zijn centen slim investeren. In Vlaanderen betekent dat specialiseren. Waar Aagje Vanwalleghem vooral bekend stond als een allroundturnster, is Nina Derwael het sterkst aan haar geliefde toestel, de brug met ongelijke leggers.
‘Als je veel middelen hebt, is het minder noodzakelijk om te specialiseren. In Vlaanderen is het duidelijk een keuze om dat wel te doen.’
‘Als je goede trainers in huis hebt, is het belangrijk om die te koesteren. Ook dat is een kwestie van budget’
VEERLE DE BOSSCHER Sportwetenschapper VUB