‘Glyfosaat is op zichzelf onschuldig’
DIRK INZÉ, WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR VAN HET VLAAMS INSTITUUT VOOR BIOTECHNOLOGIE
BRUSSEL I ‘Glyfosaat is een van de veiligste producten op de markt. Ik weet dat mensen van hun stoel vallen als ik dat zeg, maar het is zo: glyfosaat is op zichzelf onschuldig.’ Dat vertelde Dirk Inzé, wetenschappelijk directeur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie in een interview met De Morgen. Gevraagd naar meer uitleg, zegt Inzé dat het International Agency for Research on Cancer (IARC) in maart 2015 oordeelde dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is. Maar dat het Europees voedselagentschap (EFSA) in november 2015 oordeelde dat zoiets zeer onwaarschijnlijk is. ‘Ik ben geen toxicoloog, ik kan er verder niet over oordelen, maar mij lijkt dat bangmakerij’, zegt Inzé.
IARC en EFSA kwamen dus tot een tegenovergestelde conclusie. Een gezamenlijke commissie van de Voedsel en Landbouworganisatie (FAO) en de WHO oordeelden daarop dat het onwaarschijn lijk is dat glyfosaat kankerverwekkend is. Het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) zegt dan weer dat de stof ernstige oogletsels kan veroorzaken, giftig is voor zoogdieren, voor vogels die insecten eten en voor het leven in het water én dat ze de biodiversi teit schaadt.
‘Het probleem is dat al die organisaties appelen met peren vergelijken’, zegt toxicoloog Jan Tytgat. ‘Het ene rapport onderzoekt alleen glyfosaat, het andere onderzoekt Roundup – het bestrijdingsmiddel dat glyfosaat bevat waaraan zeepachtige producten zijn toegevoegd die de werking verhevigen. Maar burgers en boeren gebruiken geen pure glyfosaat.’
WHO en FAO keken ook niet naar de schadelijkheid van het product op zich, maar naar de mate waarin glyfosaat nog aanwezig is in voedsel en hoe ongezond dit is voor de mens. En EFSA baseerde zich bijna alleen op studies die door de industrie zelf zijn gemaakt. Bovendien werden de onderzoeken en de resultaten geheim gehouden. Grootschalige, objectieve studies zijn er niet of nauwelijks.
Kunnen we dan helemaal niets zeggen over de schadelijkheid van glyfosaat? Om de giftigheid van producten objectief te meten, hanteren wetenschappers de ‘LD50 methode’: dat is de hoeveelheid van een stof die bij 50% van een populatie dieren tot de dood leidt. De stof wordt in een keer toegediend, waardoor de LD50 een maat voor de acute giftigheid is. Voor glyfosaat bedraagt die 5.600 milligram per kilo lichaamsgewicht – dat is niet erg schadelijk. Azijnzuur is voor ratten twee keer zo giftig.
Maar die norm zegt niets over de langetermijntoxiciteit van de stof en de gevolgen ervan voor het milieu. ‘Volgens mij wordt de afbreekbaarheid van de stof in het milieu onderschat’, zegt Tytgat. ‘Er is voor mij maar één oplossing om echt tot een wetenschappelijk oordeel te kunnen komen: alle actoren moeten rond de tafel gaan zitten en beslissen welke studies wel en welke niet weerhouden kunnen worden.’
Conclusie: er zijn te weinig objectieve wetenschappelijke onderzoeken om een degelijk oordeel te vellen over de schadelijkheid van glyfosaat. ‘Maar zeggen dat glyfosaat onschuldig is, is wel erg kort door de bocht’, concludeert Tytgat.
Wij beoordelen de stelling dus als eerder niet waar.