I ‘Asiel in België zou een brug te ver zijn’
‘Hij wist zogezegd niet dat de tien para’s Belgen waren, en hij herkende de Belgische vlag niet’, zegt Martine Debatty, zus van de vermoorde para Alain. ‘Waarom zou België die man dan asiel moeten verlenen?’
BRUSSEL I Martine Debatty (57), een sportlerares uit Charleroi, was 33 jaar toen haar vier jaar jongere broer Alain vermoord werd in de Rwandese hoofdstad Kigali. De Belgische paracommando was net terug van een missie in Somalië. Onbegrijpelijk genoeg werden de etnische spanningen in Rwanda vooraf geminimaliseerd. ‘Ze hebben onze jongens naar CentraalAfrika laten vertrekken met een ClubMedgevoel. Alain dacht dat Rwanda een soort vakantie zou worden.’
Alain Debatty en negen andere Belgische para’s sneuvelden op 7 april 1994 nadat ze in een hinderlaag waren gelokt. De lynchpartij die daarop volgde, joeg een schokgolf door ons land. België trok zijn troepen terug uit Rwanda, en aangezien ons land het belangrijkste contingent vormde in de VNvredesmacht, stuikte die nadien in elkaar. De volkerenmoord barstte toen in alle hevigheid los.
De Rwandese majoor Bernard Ntuyahaga werd in juli 2007 veroordeeld voor zijn rol in de moord op de para’s. Hij bracht ze met een busje naar Camp Kigali, waar de Belgen werden geslagen, beschoten en met granaten bestookt. Ntuyahaga hielp ook het gerucht te verspreiden dat de Belgen een dag eerder het vliegtuig met president Habyarimana aan boord neergehaald hadden.
Niet persoonlijk verwittigd
Martine Debatty was jarenlang intensief bezig met het onderzoek naar de moord op haar broer en zijn negen collega's. Ze investeerde ook veel in het assisenproces en schreef een boek over de moord op Alain. Het hielp enigszins om de bladzijde om te slaan, vertelt ze aan de telefoon. ‘Het assisenproces voelde als een erkenning. Het heeft zeker louterend gewerkt om tenminste één schuldige op de beklaagdenbank te zien zitten’, zegt Debatty, die goed beseft dat Ntuyahaga verre van de enige schuldige is. ‘Nadien, toen Ntuyahaga al veroordeeld was, volgden nog verschillende afspraken met de strafuitvoeringsrechtbank. We moesten met de families door een lange gevangenisgang naar onze afspraak stappen. In die gang lag Ntuyahaga’s cel. Dat was altijd een moment van voldoening: we konden hem aankijken en tonen dat wij, de families van zijn slachtoffers, er nog altijd waren en het niet hadden losgelaten.’
Debatty hoorde in juni dat Bernard Ntuyahaga zou vrijkomen. ‘Het parket had verzuimd om de nabestaanden in te lichten. Ik nam daarom zelf contact op en werd teruggebeld: het klopte dat Ntuyahaga zou vrijkomen, aangezien hij zijn volledige straf had uitgezeten. Omdat hij geen wettelijke verblijfplaats of familie heeft in België, ging zijn dossier naar vreemdelingenzaken, en die dienst hoeft de nabestaanden niet in te lichten. Het hoeft niet, maar het zou toch netjes zijn geweest, zo gaf de dame van het parket aan de telefoon zelf toe.’
Geen bescherming verdiend
Martine Debatty dacht zelf dat de Rwandese oudmilitair nog jaren langer zou vastzitten, ‘maar zijn voorarrest is erbij gerekend. Ook dat is ons niet met zoveel woorden verteld.’ Al heeft ze de bladzijde enigszins omgedraaid, toch kwam het nieuws dat Ntuyahaga’s straf erop zit als een schok. ‘Het deed me zeker iets en ik blijf het nieuws over de zaak volgen, maar het achtervolgt me niet langer dag en nacht. De wet is de wet. De man is niet tot levenslang veroordeeld en hij zat zijn straf volledig uit.’
Maar gesteld dat Ntuyahaga in ons land asiel zou krijgen, dan is Debatty niet van plan het er zomaar bij te laten. ‘Dat zou een slag in het gezicht van de nabestaanden zijn. Als dat gebeurt, dan sta ik de volgende dag voor de deur van Theo Francken of Koen Geens.’
‘Overigens, tijdens het proces hield Ntuyahaga vol dat hij nergens van af wist, dat hij niet wist dat de tien para’s Belgen waren, en dat hij zelfs de Belgische vlag op hun uniform niet had herkend. Nochtans had hij aan de Koninklijke Militaire School een vorming gevolgd. Waarom zou België hem nu dan bescherming moeten bieden?’
‘Als Ntuyahaga in België asiel zou krijgen, sta ik morgen voor de deur van Theo Francken of Koen Geens’ ‘Ik blijf het nieuws over de zaak volgen maar het achtervolgt me niet langer dag en nacht’
MARTINE DEBATTY Nabestaande