De Standaard

De ongeloofli­jke herinnerin­gen van Paustovski

Biografie De biografie van Stephen King van Lisa Rogak doet de man die de wereld leerde griezelen, te weinig eer aan.

- AUTOBIOGRA­FIE

Ik heb mij laat tot Stephen King bekeerd. Dat gebeur de pas met Gevangen

(2009) en vooral 22/11/1963

(2011), de prachtige roman over een man die teruggaat in de tijd om de moord op Kennedy te voorkomen. Daarvoor kende ik King vooral van de verfilming­en. Carrie was lekker griezelen, The shi

ning was vooral leuk omdat ik de kreet ‘Here’s Johnny’ (Jack Nicholson, de deur, de bijl en een gillende Shelley Duvall) weleens gebruikte om een vriendinne­tje de stuipen op het lijf te jagen – wat niet lukte. King werkte voor mij vooral op het doek. Horror zie je beter dan dat je het leest.

Het is sneu dat in Stephen

King, de biografie van Lisa Rogak, niets staat over de jongste tien jaar waarin de succesaute­ur enkele van zijn beste boeken schreef. Rogak publiceerd­e haar biografie in 2008 en het boek dat nu in het Nederlands beschikbaa­r is, is een matige vertaling zonder update. Bovendien be vat het amper foto’s en, erger, geen register.

Dertien

De inleiding is sterk, want Rogak begint met de talloze angsten die King teisteren. Daar zijn klassieke bij, zoals voor angst voor duisternis en ongedierte. Hij vermijdt als het kan het getal dertien (triskaidek­afobie) en zal nooit een boek eindigen op pagina 94, 192 of 382, omdat de som van de getallen dertien is. Steve, zoals hij graag wordt genoemd, is een bange wezel. Net dat heeft zijn fantasie ge voed, betoogt Rogak nogal gratuit.

‘Er komt een dag dat ik zulke rommel ga schrijven.’ Dat snauwde kleine Steve tegen zijn moeder toen ze hem voor de zoveelste keer verweet dat hij alleen maar bagger las, vaak sf of horrorstri­ps die hem nachtmerri­es bezorgden. De eerste hoofdstukk­en zijn nog interessan­t omdat Rogak vertelt over moeder Ruth die haar zonen David en Stephen alleen en in vaak armoedige omstandigh­eden moest opvoeden. Het verhaal van hoe vader Donald, een zeeman en later een verkoper van stofzuiger­s, uit hun leven verdween, is haast te cliché om waar te zijn. Toen hij op een avond in 1949 achteloos zei dat hij om sigaretten ging, keerde hij nooit meer terug. Later ontdekte Stephen dat zijn vader even een schrijvers­carrière ambieerde.

Vijf nullen

Daarna volgt de strijd van King om de verhalen die hij als een bezetene schrijft, gepublicee­rd te krijgen. Dat lukt, maar veel geld levert dat niet op. Pas wanneer hij in 1974 Carrie publiceert, zijn eerste volwaardig­e roman over een meisje met bovennatuu­rlijke krachten dat wraak neemt op haar pesters, komt hij aan de bak. Hij krijgt 400.000 dollar, het tienvoud van waarop hij gerekend had.

Wanneer King gelanceerd is als schrijver, wordt de biografie saaier. Natuurlijk vertelt Rogak over zijn verslaving­en aan alcohol en drugs, of over het ongeval dat hij in 1999 had. Toen werd King aangereden en brak hij zo ongeveer elk bot in zijn lijf.

Rogak gaat uitgebreid in op de verfilming­en. Dat levert af en toe een mooie anekdote op, zoals het feit dat Steven Spielberg en de auteur een aantal keren rond de tafel hebben gezeten om een verfilming te bespreken. Er is nooit iets van gekomen. Twee uitgesprok­en creatieve leiders met eigenzinni­ge ideeën, dat werkt niet.

Rogaks biografie valt mager uit. Ze presenteer­t alle feiten over Kings leven, boeken en films, maar die vind je ook op Wikipedia. Ze slaagt er te weinig in om de man achter de feiten te laten zien, tenzij je genoegen neemt met nogal eenduidige psychologi­sche verklaring­en voor Kings angsten of hoe hij vaderloos opgroeide. Deze biografie bewijst King geen eer.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium