Macho’s en madonna’s
In De nimf van Napels vertelt Domenico Rea over een brutaal seksueel ontwaken in een met marginalen bevolkt provinciegat, waar de minste scheve schaats een jonge vrouw duur komt te staan.
Joost mag weten waarom de heldin van Ninfa plebea in de Nederlandse titel naar Napels is overgeheveld. Heeft het iets met het monstersucces van de Napolitaanse romans van Elena Ferrante te maken? Domenico Rea (19211994) draait zich alvast om in zijn graf, want hoewel de auteur in die stad werd geboren en er ook aan zijn einde kwam, bracht hij zijn personages veel liever onder op het ZuidItaliaanse platteland. Sterker nog, het hoofdpersonage van De nimf van Napels heeft de pest aan die ‘afgrijselijke’ plek: ‘Te veel mensen, te veel chaos, te veel lawaai’. De dertienjarige Miluzza is geboren en getogen in Nofi, een fictief provinciestadje dat is geïnspireerd op Nocera Inferiore, het stadje ten zuiden van Napels waar de schrijver zijn jeugdjaren doorbracht.
De nimf van Napels verscheen in 1992, meer dan dertig jaar na zijn debuutroman, Una vampata di rossore (1958), werd bekroond met de prestigieuze Premio Strega en verfilmd door Lina Wertmüller. Het was de tweede en meteen ook laatste roman van Rea, die oneindig veel liever verhalen schreef, maar door zijn uitgever onder druk werd gezet om romans te produceren.
Het gelauwerde boek neemt de lezers op sleeptouw naar het ZuidItalië van de jaren 40, waar het leven bepaald geen pretje was. De mannen waren er brute macho’s en de vrouwen madonna’s of hoeren. De jonge Miluzza, die is ‘opgegroeid en grootgebracht als een scharrelkip op het erf’, woont in een armoedige volkswijk, die grenst aan de kazerne waar het plaatsje zijn schaarse welvaart aan te danken heeft. Haar vader Giacchino is een eenvoudige kleermaker, haar opa Fafele staat bekend als de beste pizzabakker van de wijde omtrek en haar moeder Nunziata, ‘een harde werkster en een goede vrouw’, is een nymfomane sloerie. De appel zal vast niet ver van de boom vallen, denken de inwoners van Nofi, waar ‘schijnheiligheid, kwaadsprekerij, diefstal, geweld en afgunst doorgingen voor kardinale deugden’. De schrijnende armoede, de heersende vooroordelen en haar sensuele uitstraling lijken Miluzza inderdaad voor te bestemmen tot een weinig benijdenswaardige toekomst. Het arme kind is een vogel voor de spreekwoordelijke kat.
Orgie
De roman opent met een gigantische orgie onder de ZuidItaliaanse sterrenhemel, op het feest van de Madonna van Mater Domini, en Miluzza’s moeder is ook van de partij. De uitspattingen van Nunziata, de ontluikende seksualiteit van haar dochter en de vunzigheden van de dorpelingen geven Rea het gedroomde excuus om zich uit te leven in een reeks erotische hoogstandjes, maar na die ondeugende start nemen de gebeurtenissen een tragische wending. De nacht waarin het meisje haar moeder betrapt met een militair ‘groot als de Alpen’, is voor Miluzza een eyeopener: ‘ze kwam tot de conclusie dat het altijd zo ging, bij mensen en Domenico Rea
De nimf van Napels. Vertaald door Hilda Schraa en Manon Smits, Serena Libri, 236 blz., 21,90 €. Oorspronkelijke titel: ‘Ninfa plebea’. bij dieren, en dat het misschien wel de motor van het leven was’. Tot haar ongeluk trekt haar schoonheid de aandacht van het mansvolk en binnen de kortste keren wordt ze gepromoveerd tot maintenee van Don Peppe, ‘de karton en krattenkoning van Nofi’. Haar lot lijkt definitief bezegeld, tot de Tweede Wereldoorlog het stadje bereikt, als een geschenk uit de hemel, want de bombardementen leiden tot een catharsis, een wedergeboorte en een onverhoopt happy end.
Deze merkwaardige roman vertelt het verhaal van een brutaal seksueel ontwaken in een met marginalen bevolkt provinciegat, waar schijnheiligheid heerst, mannen zich ongestraft kunnen laten leiden door hun primitiefste instincten, maar de minste scheve schaats een jonge vrouw duur komt te staan. Rea’s aandacht ging overigens wel vaker uit naar de nederigen en verdrukten, al maakte de auteur zich over de menselijke natuur niet de minste illusie.
Toch is De nimf van Napels geen ‘éducation sentimentale’, zoals in de flaptekst wordt beweerd. Het boek opent als een erotisch verhaal à la Boccaccio, heeft tegelijk iets van een rauw boerenepos, want het krioelt van de vunzigheden en de stank van ongewassen lijven walmt
Bij Rea gaan goor en subliem, volks en hoogstaand, hemels en aards naadloos samen
de lezer tegemoet, en is bovendien bevolkt met reuzen, tovenaars, prinsen en Frankische paladijnen, want de schrijver liet zich graag inspireren door de sprookjes van de zeventiendeeeuwse Napolitaanse hoveling Giambattista Basile. Katten leveren legendarische gevechten met rioolratten, duivels springen tevoorschijn uit biechtstoelen en tranen spatten als diamanten in het rond. Zelfs de metaforen voor de geslachtsdaad lijken aan de sprookjeswereld ontleend. Want bij Rea gaan goor en subliem, volks en hoogstaand, hemels en aards naadloos samen. Deze Napolitaanse autodidact schreef een sprankelend, zintuiglijk proza dat van expressionistische overdrijvingen aan elkaar hangt. Zijn levenslustige nimf uit Nofi valt in geen enkel hokje onder te brengen. Ze is betoverend en afstotelijk tegelijk.