Hoe ik van de Pride leerde houden
Vroeger wilde NEAL LEEMPUT niet vereenzelvigd worden met de deelnemers aan de Pride Parade, die ‘seksuele carnavalsstoet’ met roze pluimen en lederen broeken. Nu weet hij dat de Pride een betoging is tégen vooroordelen.
Ik geef toe: ik ben niet in een gouden badpak uit de kast gekomen. Ik deed het heel voorzichtig, op kousenvoeten. Eerst vol schaamte, vervolgens overtuigd maar discreet en daarna ongetwijfeld overcompenserend. Toen ik 18 was, ergerde ik mij aan de beelden van de Pride op televisie. Ik vond dat deze seksuele carnavalsstoet niet representeerde wie ik was en – sterker – een verkeerd beeld ophing van wat het vandaag betekende om homo te zijn.
Ik kende alleen homo’s die zich conformeerden aan een heteronormatieve levensstijl, ik kende geen transpersonen en ik was bang van dragqueens. Ik bekeek de Pride en de beelden van lederen broeken, roze pluimen en blote poepen (die er door de media steevast worden uitgekozen) als een soort manifestatie van één uniforme groep. Als een soort passiefagressieve vakbondsbetoging, maar dan vrolijker en met meer kleur.
Ik wilde een optocht van ‘normale jongens’ zien – hoe mannelijker, hoe beter. Ik voelde de nood een eigen norm te creëren, een die lijkt op de heteronorm waaraan ik niet voldeed, in een poging niet langer ‘de ander’ te zijn. Niet dat ik problemen had met die ‘ander’, ik wilde er gewoon niet mee vereenzelvigd worden. Ik was van de ene kast in de andere gestapt.
Dragqueens op de barricade
Enkele jaren van zelfaanvaarding later zag ik in New York een optreden van Shequida Hall, een AfroAmerikaanse dragqueen, die 14 talen spreekt en een gediplomeerde operazanger is. Tijdens haar wekelijkse optreden maakt ze van de gelegenheid gebruikt om het publiek a lesson in queer history te geven, omdat ze zich ergert aan de vooroordelen binnen de community. Mijn achttienjarige ik zou het schaamrood op de wangen krijgen.
Shequida vroeg ons naar buiten te kijken en vroeg wat we zagen. Voetgangers, gele taxi’s, felle neonverlichting. New York by night. Met andere woorden: er hingen geen gordijnen voor de ramen. We hoefden ons niet langer te verstoppen. Een verworvenheid van de Stonewallrellen en de Gay Liberation Movement die daarop volgde. De belangrijkste voetnoot die Shequida bij het verhaal plaatste: het waren niet de cisgenders, witte mannelijke homoseksuelen, die destijds op de barricade stonden, het waren de dragqueens en de transactivisten die terugvochten toen de politie de bar binnenviel. Syl via Rivera, Marsha P. Johnson en Stormé DeLarverie plaveiden de weg naar gelijke rechten die we vandaag nog steeds bewandelen.
De trieste ironie van het verhaal wil dat diegenen die als eerste de straat op gingen, die het luidst ‘gelijkheid’ scandeerden, ook vandaag nog het minst van de verworven acceptatie genieten. Vandaag zie ik de Pride daarom enerzijds als een hommage aan al die queeractivisten, die eind jaren zestig de moed hadden om