President zkt. vrienden
Eenzijdige acties van de VS tegen Turkije dwingen president Erdogan om ‘nieuwe vrienden’ te gaan zoeken, zegt hij. Maar vindt hij die nog?
De nieuwe sancties van de Verenigde Staten en de koersval van de Turkse lira die daarop volgde (DS 1011 augustus), hebben president Recep Tayyip Erdogan niet aangezet tot een meer gematigde toon. In een opinieartikel in de New York Times dreigde hij vrijdag dat er een einde kan komen aan zes decennia van strategisch partnerschap, als de Verenigde Staten niet meer begrip en respect opbrengen voor ‘de zorgen van het Turkse volk’.
De onmiddellijke aanleiding voor het conflict is de eis van Washington om de Amerikaanse evangelische dominee Andrew Brunson, die al meer dan twintig jaar in Turkije woont en werkt, vrij te laten. Brunson werd na de mislukte couppoging van juli 2016 opgepakt op beschuldiging van terrorisme en spionage. Vorige maand werd Brunson vrijgelaten uit de cel, maar hij staat tot grote woede van Trump nog steeds onder huisarrest.
In het getouwtrek rond de Amerikaanse dominee komen vooral dieperliggende wrijvingspunten tussen de twee landen samen. Turkije heeft de uitlevering van Fethullah Gülen gevraagd, die volgens Erdogan vanuit de VS de couppoging heeft georganiseerd. Maar de VS maken weinig aanstalten om op dat verzoek in te gaan.
Het tweede punt van ‘frustratie’ voor Erdogan ligt in Syrië. De Verenigde Staten werken daar, in hun strijd tegen IS, samen met de YPG, de militaire arm van de SyrischKoerdische partij PYD. Volgens Turkije is de YPG/PYD niets minder dan de Sy
rische tak van de TurksKoerdische PKK, die niet alleen volgens Turkije maar ook volgens de VS een terroristische groepering is.
Over een derde punt van frictie zwijgt Erdogan zedig: het Turkse plan om het Russische luchtafweersysteem S400 aan te kopen. Vermits Turkije, na de VS, de grootste partner is in het Navobondgenootschap, valt dat bijzonder slecht in Washington.
Alliantie van gesanctioneerden
Maar als Erdogan dan op zoek gaat naar nieuwe vrienden, wie zouden dat dan wel kunnen zijn?
De slechtere relatie met de VS zou ertoe kunnen leiden dat Turkije zich verder afwendt van het Westen, en meer toenadering zoekt tot Rusland en Iran. Dat er, zeg maar, een soort ‘alliantie van (door de VS) gesanctioneerden’ tot stand komt. Zowel Iran als Rusland sprak afgelopen weekend zijn steun uit voor Turkije in het conflict met de VS.
In Syrië zijn de drie landen bovendien al de belangrijkste buitenlandse spelers in de al zeven jaar woedende burgeroorlog. Maar net daar blijkt dat hun belangen lang niet altijd gelijk lopen.
Rusland en Iran steunen in Syrië op dit moment de troepen van president Bashar alAssad die ook de provincie Idlib in het noordwesten van Syrië, wil heroveren. Idlib is het laatste door rebellen gecontroleerde gebied in Syrië, en een zogenaamde deescalatiezone. Turkije heeft er sinds mei observatieposten, zoals afgesproken met Iran en Rusland in Astana vorig jaar, om zijn invloedssfeer in Syrië te vrijwaren.
In Idlib zitten naar raming tienduizenden rebellen van de verschillende fracties tegen het Assadregime, die daar naartoe geëvacueerd zijn uit andere door het regime heroverde gebieden. Volgens het persbureau Reuters helpt Turkije die rebellen momenteel om gezamenlijk een ‘nationaal leger’ tegen Assad te vormen.
Als er een Syrisch offensief komt op Idlib – en Assad lijkt dat snel te willen lanceren – kan het daardoor tot een treffen komen tussen Turkse troepen en door Turkije gesteunde rebellen aan de ene kant, en door Iran en Rusland gesteunde regimetroepen aan de andere. De ‘nieuwe vrienden’ van Erdogan zouden dus wel eens heel snel nieuwe vijanden kunnen worden.
In Syrië zijn Turkije, Rusland en Iran momenteel al de belangrijkste buitenlandse spelers