Historisch akkoord tussen oeverstaten Kaspische Zee
Rusland, Azerbeidzjan, Iran, Turkmenistan en Kazachstan verdelen na meer dan twintig jaar rechten olie en gasrijke binnenzee.
De vijf oeverstaten van de Kaspische Zee zijn het na meer dan twintig jaar touwtrekken eindelijk eens geworden over het gebruik van de olie en gasrijke binnenzee op de grens van Europa en Azië. In de Kazachse havenstad Aktau tekenden de staatshoofden van Rusland, Azerbeidzjan, Iran, Turkmenistan en Kazachstan gisteren een historisch akkoord dat een punt moet zetten achter de grootste twistpunten.
Voor Europa is het vooral interessant dat een obstakel is weggenomen voor de aanleg van pijpleidingen over de bodem van de Kaspische Zee die olie en gas vanuit CentraalAzië naar Azerbeidzjan en verder richting Turkije en Europa kunnen brengen.
Centraal bij de onderhandelingen stond de vraag of het 1.200 kilometer lange waterbekken nu eigenlijk een zee of een meer is. Dat is belangrijk, omdat daarvan afhangt welk deel ieder land het zijne mag noemen. Als het een meer is, dan krijgt iedere oeverstaat zeggenschap over twintig procent van het oppervlak. Vooral Iran was voorstander van die benadering. Is het een zee, dan blijft het grootste deel van het wateroppervlak voor algemeen gebruik.
Het nieuwe akkoord geeft geen eensluidend antwoord op de vraag en kent de Kaspische Zee een bijzondere status toe. Volgens de afspraken krijgen de oeverstaten ieder een 15mijlszone die geldt als territoriaal water, plus het exclusieve visrecht in een aanvullende strook van tien mijl. Tegelijkertijd wordt de zeebodem, met bijbehorende grondstoffen, wel volledig in sectoren verdeeld, al blijft onduidelijk hoe die grenzen precies worden getrokken.
Er blijven wel meningsverschillen over het eigendomsrecht op afzonderlijke olie en gasvelden, vooral tussen Iran en Azerbeidzjan. Zij zullen daarover onderling overeenstemming moeten bereiken. Rusland, Kazachstan en Azerbeidzjan hebben al eerder afspraken gemaakt over de afbakening van de eigen activiteiten.
Afhankelijk van Rusland
Tot aan 1991 werd de status van de Kaspische Zee geregeld in twee oude akkoorden tussen de SovjetUnie en Iran. Toen de SovjetUnie uit elkaar viel verschenen er ineens drie nieuwe oeverstaten op het toneel. De voormalige Sovjetrepublieken wilden nieuwe afspraken met het oog op de winning van grondstoffen en de aanleg van pijpleidingen om hun eigen olie en gasrijkdommen te kunnen exporteren naar de bui tenwereld, zonder daarbij afhankelijk te zijn van Rusland. Al sinds de jaren negentig is gesproken over een pijpleiding die Turkmeens gas via de zeebodem naar Azerbeidzjan zou kunnen brengen, en van daaruit verder richting Europa, dat daarmee de afhankelijkheid van Russisch gas zou kunnen verminderen.
Rusland en Iran hielden dat tegen om de nieuwe concurrenten een hak te zetten. Moskou en Teheran wezen steeds op het gevaar van nieuwe pijpleidingen voor het kwetsbare milieu van de Kaspische Zee. Een legitiem punt, want het gebied heeft daadwerkelijk te lijden van meer dan een eeuw oliewinning, maar wel een opmerkelijk argument bij monde van lan den die zelf actief onderzeese pijpleidingen bouwen.
Volgens het nieuwe akkoord kunnen onderzeese pijpleidingen nu worden aangelegd wanneer de direct betrokken landen het daarover eens zijn. Wel moeten alle oeverstaten zich uitspreken over mogelijke milieueffecten, wat alsnog de mogelijkheid biedt dergelijke projecten te vertragen. Ook zonder die tegenwerking is het de vraag of die uiterst kostbare pijpleidingen daadwerkelijk gerealiseerd zullen worden.
Belangrijk voor Rusland is de afspraak dat buitenlandse mogendheden anders dan de oeverstaten geen militaire aanwezigheid in de Kaspische Zee mogen hebben. Moskou wil koste wat kost voorkomen dat de Verenigde Staten of de Navo in de regio vaste voet aan de grond krijgen. De Russische vloot, die vanuit de Kaspische Zee al eens raketten op doelen in Syrië heeft afgevuurd, mag alle delen van de zee bevaren. De Amerikanen gebruiken op basis van een akkoord met Kazachstan de Kaspische regio nu nog voor de bevoorrading van de troepen in Afghanistan.
Er blijven wel meningsverschillen over het eigendomsrecht op afzonderlijke olieen gasvelden, vooral tussen Iran en Azerbeidzjan