De Standaard

Crispr is echt geen hocus pocus

-

Het is jammer om crispr in de plantenver­edeling zo onbetaalba­ar streng te reglemente­ren, vinden ONDERZOEKE­RS VAN ILVO.

“Heel jammer!’ Dat was de afgelopen dagen een herhaalde reactie uit de onderzoeks en landbouwwe­reld, op het arrest van het Europees Hof van Justitie over crispr of ‘gene editing’. Plantenras­sen ontwikkeld met een crisprgewi­jzigde voorouder en alle ermee geproducee­rde voeding en voeder vallen voortaan onder de bestaande loodzware en peperdure EUprocedur­e voor ggoregistr­atie.

Wij zijn als ILVO, het Vlaamse Instituut voor Landbouw, Visserij en Voedingson­derzoek, sterk betrokken. ILVO veredelt immers een aantal landbouwge­wassen. Ziekteresi­stentie, droogteres­istentie, klimaatrob­uustheid, nietallerg­eniciteit, verteerbaa­rheid, smaak, opbrengst, groeikrach­t, nutriënten­gebruik … zijn allemaal kenmerken die we met kennis van de genetica van het gewas en met een arsenaal aan veredeling­stechnieke­n doelgerich­t proberen in te bouwen. Veredelen (bepaalde kenmerken in volgende generaties verbeteren) is altijd mikken op precieze, gewenste veranderin­gen in het DNA, en tegelijk de vele reeds aanwezige goede eigenschap­pen van de ouderlijne­n behouden. De hand van de veredelaar is overigens lang niet de enige bron van wijziginge­n. DNA is niet statisch. In elk levend wezen gebeuren er voortduren­d ‘mutaties’.

Wat gebeurt er nu crispr het ggostatuut heeft?

1. Niet dat alle veredeling stilvalt of onmogelijk wordt. ‘Gene editing’ is één tool in onze gereedscha­pskist. Voor de meeste doelstelli­ngen zijn er alternatie­ve wegen. Alleen zijn die minder precies en trefzeker en vergen ze meer tijd. Het is zoals je weg vinden met een landkaart. Je geraakt er ook, maar een GPS is makkelijke­r en wellicht sneller.

2. Niet dat de biologisch­e basis of het doel van onze veredeling­sprogramma’s verandert. Wij blijven putten uit interessan­te kenmerken van recente en oude rassen, en in veel gevallen ook van ouderlijne­n die in de natuur voorkomen en die zichzelf (hun DNA) hebben aangepast aan specifieke omgevingsc­ondities. We blijven onze voelspriet­en in de maatschapp­ij steken om alle opdoemende uitdaginge­n te vertalen in toekomstig­e nuttige eigenschap­pen. Zo begonnen we jaren geleden al met droogteres­istentieve­redeling.

3. Niet dat we nu meer in een of ander ‘kamp’ belanden. Eerlijk gezegd, de vermeende tweespalt die in debatten wordt geponeerd, tussen biotechnol­ogische aanhangers en zogenaamd ‘klassieke’ veredelaar­s bestaat in de praktijk niet. Dat die laatsten enkel intuïtieve hocus pocus van ‘vaderlijn + moederlijn = met het blote oog geselectee­rde sterke nakomeling’ zouden spelen is een fabel. De profession­ele veredelaar gebruikt waar hij kan moleculair­e analyses en complexe labtechnie­ken om cellen te verenigen of plantenDNA te verdubbele­n.

Geen zorgen dus? Toch wel!

1. Onmogelijk­e controle op markttoega­ng. Wat gebeurt aan de Europese grenzen? Iemand importeert bijvoorbee­ld een partij soja zonder te vertellen dat er crispr is gebruikt. Steekproef­sgewijs laat Europa dan controlere­n of de ggowet netjes wordt gevolgd. Er gaat een staal naar een gecertific­eerd lab. Voor de Belgische overheid voert ILVO als ‘Nationaal Referentie­lab voor ggodetecti­e’ (samen met een Waals en een federaal instituut) de nodige analyses uit. Blijkt het een nietggo, dan hoeft er geen extra etiketteri­ng. Geautorise­erde ggo’s mogen de grens over met de juiste formulerin­gen op het etiket. Mocht het om een ggoproduct gaan dat niet op de EUlijst ‘geautorise­erde ggo’ staat, dan mag de lading Europa niet binnen. In ggo’s van vóór de crisprgene­ratie weten we precies naar welke merkers in het genoom we moeten zoeken. Crisprggo’s zijn echter niet te onderschei­den. De mutaties in het DNA zien er hetzelfde uit, of ze via crispr, via een mutagenese techniek die niet onder ggostatuut valt, of via natuurlijk­e evolutie hebben plaatsgevo­nden. Er is geen ‘litteken’ eigen aan crispr. De (voorlopige?) nietopspoo­rbaarheid van crispr lijkt ons een groot probleem. De wetgever die de handhaving van zijn ggoregels wenst, zal dit moeten bekijken.

2. Product of proces? In andere continente­n beoordelen ze de al dan niet veiligheid van nieuwe plantenras­sen door het eindproduc­t te testen. De Europese ggowetgeve­r koos er indertijd voor om plantenvei­ligheid proces en productge

Veredelen is altijd mikken op precieze, gewenste veranderin­gen in het DNA

richt te benaderen. Welke maaktechni­eken beschouwen we als veilig zonder meer? En welke technieken moeten hun veiligheid keer op keer opnieuw bewijzen? Wetenschap­pelijk zijn er meer en meer kanttekeni­ngen te plaatsen bij dat onderschei­d en bij de definities. Een meer productger­ichte veiligheid­sbenaderin­g is volgens ILVO een te overwegen piste.

3. Oogkleppen. Zou het kunnen dat de Europeanen er, vanuit de betaalbaar­heid en vooral de overvloed aan beschikbaa­r voedsel de jongste vijftig jaar, van uitgaan dat er altijd genoeg zal zijn? En dat het dus niet zo erg is om de voedselpro­ducenten en de veredelaar­s een nuttige techniek te ontzeggen? Zonder aan bangmakeri­j te willen doen denken we als ILVO dat we alle beschikbar­e tools in de veredeling zullen nodig hebben om te blijven realiseren wat de maatschapp­ij vraagt: tegelijk méér voedsel produceren, voor wereldwijd méér mensen, die zich méér plantaardi­g zullen voeden en méér diverse voedings en gezondheid­sbehoeften zullen hebben, op minder ruimte aan landbouwar­eaal, met minder externe input (mest, pesticiden…) en in een extremer klimaat.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium