Déplorations.
¨¨¨èè
Hoeveel oudemuziekensembles zouden al eens een kaarsje aan gestoken hebben op het podium? Flakkerende vlammetjes doen het goed wanneer je een vintage religieus sfeer tje wil kweken. Zeker wanneer subtiel treurige, bedroefd serene klaagzangen op het programma staan, is een lichtje in het duister mooi meegenomen.
Tasto Solo, het ensemble rond toetsenist Guillermo Pé rez, was theelichtjes dan ook niet vergeten mee te brengen. Hun concert in Amuz begon beloftevol, met een peildiepe, transcenderende orgelbas waarboven zangers – achteraan in de ruimte – een gregoriaans antifoon zongen. Wat volgde, was een parade van treurliederen uit het begin van de zestiende eeuw. Het schrijnende ‘Proch dolor’, het iconische lamento ‘Nymphes des bois’ of de opeengetaste melancholielagen van ‘Cueurs desolez’: de zan gers hielden zich uit de buurt van de snik en zeilden nogal nuchter door de muziek. Ook in sololiederen als ‘C’est ma fortune’ of ‘Se je souspire’ werd gezongen alsof er niks anders mee te doen is.
Muzikaal interessant werd het pas wanneer Pérez zijn organetto bovenhaalde, het handzame orgeltje dat klinkt alsof er iemand door een blokfluit hijgt. De zigzaggende ornamentjes vulden aan wat in de eendimensionale stemmentroep ontbrak. Dat het onverwacht vrolijke slotstuk, een hoekig jubelend misdeel van Heinrich Isaac, meteen ook het muzikaal boeiendste stuk van de avond was, gaf te denken.
Niet dat er onbehoorlijk of ook maar slecht gemusiceerd werd. Neemt niet weg dat er uit de vertolking van Tasto Solo niet bijster veel bereidheid sprak om meer met de noten aan te vangen dan ze kies en keurig uit te voeren. Jammer, want van een ensemble dat op de affiche van een respectabel festival als Laus Polyphoniae staat, mag toch wat meer zelftrots en prestatiedrang verwacht worden. Een kaarsje meer of minder kan daar niks aan verhelpen.