Zomervoetbal betekent inkomstenverlies voor de clubs
Speeldag vier in de Jupiler Pro League is achter de rug. Nog veel te vroeg om conclusies te trekken, behalve deze: door al eind juli te starten, lopen de clubs heel wat toeschouwers en dus ook inkomsten mis. Op de eerste speeldag lag dat aantal zelfs 2.000, of 17%, onder het gemiddelde van vorig seizoen.
Terwijl de grotere (ik schreef bijna: beschaafde) voetballanden pas half of eind augustus aan hun competitie beginnen, start de Jupiler Pro League sinds de invoering van het playoffsysteem al eind juli. Dat is nodig om tegen het derde weekend van mei veertig speeldagen plus een bekertoernooi af te kunnen werken. Het gevolg is wel dat er die eerste wedstrijden van het seizoen gemiddeld een pak minder volk komt kijken. Eind juli en begin augustus zijn er heel wat fans met vakantie. Niet verwonderlijk: het bouwverlof, om maar iets te noemen, is dan nog volop bezig. Niet dat er alleen bouwvakkers naar het voetbal komen kijken, ook andere supporters onderbreken hun – vaak door hun bedrijf opgelegde – vakantieperiode niet.
Vorig seizoen kwamen er gemiddeld 11.502 toeschouwers kijken naar een match in onze hoogste klasse. In het weekend van 27 tot en met 29 juli 2018 waren dat er amper 9.554, bijna tweeduizend minder. Ofwel: min zeventien procent, een op zes supporters.
Hoger? Lager!
Een jaar geleden lokte de eerste speeldag nog minder volk dan drie weken geleden: 67.087 toeschouwers, gemiddeld 8.386. Vier van de vijf topclubs speelden toen echter buitenshuis. Dit jaar begonnen Club en Standard met een thuiswedstrijd, in totaal passeerden er de openingsdagen 76.435 mensen langs de draaihekken. Op speeldag 2 waren dat er 84.107 (gemiddeld: 10.513), op de derde speeldag 89.423 (11.178). Dat was vorig weekend, toen ze er ook in Engeland, Frankrijk en Nederland aan begonnen.
We baseren ons op de cijfers die via www.sport.be worden beschikbaar gesteld, een site waarnaar je automatisch doorgelinkt wordt als je naar proleague.be surft. Met andere woorden, de officiële gegevens zoals de clubs die doorgeven aan de Pro League. Voor speeldag 4 waren die nog niet beschikbaar.
Eerste opmerkelijk gegeven: Club Brugge lokte vorig seizoen gemiddeld 26.183 toeschouwers naar het Jan Breydelstadion. Nu waren dat er respectievelijk 19.408 en 21.732 tegen Eupen en Kortrijk toegegeven: zwakke tegenstanders. Wellicht zullen er nog heel wat abonnees niet present geweest zijn: zeker van hun zitje, maar nog geen zin om de verplaatsing naar Brugge te maken. Anderlecht kwam aan 19.207 tegen Oostende en (officieus) 20.000 tegen Moeskroen, tegenover 19.275 in 2017/2018. AA Gent zat met 17.067 (Zulte Waregem) en 16.047 (WaaslandBeveren) een eind onder het gemiddelde van vorig seizoen (18.571). Idem voor Standard (21.985 toen, nu 21.169
Op de eerste speeldag waren er gemiddeld 9.554 toeschouwers. 17 procent ten opzichte van het gemiddelde over het hele seizoen 20172018
tegen Gent en 18.018 versus Cercle). Alleen bij RC Genk is er mogelijk een nieuw elan merkbaar: vorig seizoen gezakt naar 15.623 gemiddeld, de eerste thuismatch van deze jaargang goed voor 17.445, al was dat de zwaarbeladen derby tegen STVV.
Clubs zonder fans
Ronduit armoedig is de toestand bij Eupen (amper 3.315 gemiddeld vorig seizoen, nu 2.444 tegen Charleroi veruit het laagste toeschouwersaantal tot nog toe!), WaaslandBeveren (3.833 tegen, nochtans, Standard, nog minder dan het al lage gemiddelde van vorig jaar, 4.592) en Excel Moeskroen (5.497 toen, nu 4.814 tegen Club en 2.954 tegen Antwerp, dat zelf meer dan duizend supporters meebracht). Hebben clubs zonder fans wel een toekomst op het hoogste niveau van ons voetbal? Een vraag die je zowel sportief als qua financiële slagkracht mag stellen.
Toppers over de vloer krijgen brengt overigens niet altijd soelaas. KV Kortrijk zat op de openingsspeeldag tegen Anderlecht nauwelijks boven het gemiddelde van vorig seizoen, en dan brachten de bezoekers nog een kleine negenhonderd fans mee. Lokeren speelde al tegen Genk én Standard, maar bleef telkens ruim duizend eenheden onder het vorige gemiddelde. Verder zat Zulte Waregem ruim beneden het gemiddelde van vorige jaargang (3.000 zelfs), zag STVV ook telkens duizend mensen minder langs de kassa passeren en zit Cercle voorlopig onder het gemiddelde dat het in 1B bereikte. Lichte stijgingen waren er voor Antwerp, Charleroi en KV Oostende, maar die mochten al een topclub ontvangen.
Vicieuze cercle
Sinds het seizoen 2012/2013 was het gemiddelde toeschouwersaantal jaar na jaar lichtjes toegenomen, tot er een dipje volgde in de jaargang 2016/2017, toen OH Leuven in de Jupiler Pro League vervangen werd door Eupen. Vorig seizoen was er weer een stijging op te merken. Eén simpele verklaring daarvoor: de terugkeer van Antwerp, ten koste van Westerlo. Door de degradatie van KV Mechelen (gemiddeld 12.998 fans in 2017/2018) en de promotie van Cercle Brugge (wellicht ‘goed’ voor zo’n 6.000 trouwe aanhangers) mogen we dit seizoen weer een terugval verwachten. Laten we ‘t een vicieuze cercle noemen. Als Anderlecht, Club of Antwerp op bezoek komen, rinkelt de lokale kassa en loopt de penningmeester met een brede glimlach rond. Dat heb je niet in het geval van de eenenzestig Eupenaren die de verplaatsing naar Waregem maakten: goed voor een volle bus en twee personenwagens. Profvoetbal in amateuristische vorm. Een soort deurenkomedie, zij het dat er nauwelijks iemand door het deurgat stapt.
Kleinere publieke belangstelling in de eerste competitieweken vertaalt zich in minder inkomsten. Dit zijn dure speeldagen voor de meeste clubs. En dat kan alleen maar verholpen worden door het seizoen later aan te vatten, maar dan moet het aantal speeldagen worden teruggeschroefd, wat dan weer neerkomt op... minder inkomsten. Ook dat is een vicieuze cirkel. Alhoewel: als er niet gespeeld wordt, zijn er ook geen aan de wedstrijd verbonden kosten. Winstpremies, bijvoorbeeld.
Hoe dan ook, voetbal zal nooit een zomersport worden in onze contreien. De supporters zitten daar echt niet op te wachten.