‘Ik zou liever niet in een fabriek belanden’
Hij is 18 geworden in maart, maar veel heeft dat in het leven van Ruben Vandenbulcke nog niet veranderd. ‘Autorijden, dat is het enige. Maar ik heb er niet zo veel nood aan.’
MENEN I ‘Onlangs heb ik de auto van mijn vader geleend om mijn meubel uit school op te halen. Ik heb dit jaar een dressing voor hem gemaakt. Een groot ding ja, maar je kunt het plank voor plank uit elkaar halen. Ik maak elk jaar een meubelstuk voor mijn ouders. Eerst keuren zij het goed, vervolgens bekijken mijn leraren of het haalbaar is.’
‘In mijn derde jaar heb ik een tuinbank voor mama gemaakt. In mijn vierde jaar een bureau voor papa. En nu dus die dressing. Volgend jaar maak ik een badkamermeubel voor mama. Ik heb nog niets voor mezelf gemaakt. Ik heb niets nodig.’
‘In de basisschool heb ik bijzonder onderwijs gevolgd, omdat ik een autismespectrumstoornis had. Ik heb veel begeleiding gekregen en veel geleerd over mezelf. Vandaag zeggen veel mensen dat ik dat precies niet heb. Ik ben veel socialer geworden. Het klinkt misschien grof, maar ik wilde echt niet naar het buitengewoon secundair onderwijs. Ik ben juf Cindy heel dankbaar: zij heeft mij klaargestoomd voor het beroepsonderwijs, waar ik houtbewerking volg. Ik heb net mijn vijfde jaar achter de rug. Na het zesde zou ik graag een zevende jaar doen, om het A2niveau te behalen. Dat is dan gelijkgesteld aan het technisch onderwijs. En wie weet, ga ik nog voortstuderen ...’
‘Als ik ga werken, dan het liefst niet in een fabriek. Ik zou liever meubels plaatsen bij mensen thuis, of anders iets doen met interieur. De meubels die ik voor mijn ouders maak, heb ik zelf ontworpen. Wat iemand je in woorden vertelt, moet je in een vorm kunnen zien. Ik heb een redelijk goed inzicht; technisch en ook visueel.’
Niet luieren
‘Mijn vakantie zit goed vol. Ik ben drie weken op reis geweest met mijn vader en mijn zus. Ik heb in juli een week bij Colruyt gewerkt en deze maand doe ik dat nog drie weken. Tijdens het schooljaar werk ik ook: ieder weekend bij mijn vader in zijn bakkerij. En een zaterdag op de twee bij Colruyt. Het geld dat ik verdien, spaar ik voor een auto. Ik zou geen weg weten met mezelf als ik niets te doen zou hebben. Van een hele dag luieren word ik ambetant.’
‘Elke woensdag ga ik bij mijn grootouders eten. Mijn familie is erg belangrijk voor mij. Mijn neef is van hetzelfde jaar als ik. We trekken veel samen op en steunen elkaar. Ik heb geen vriendin, maar ik heb genoeg vrienden. Van mijn eigen school, maar ook van andere scholen.’
‘Het is tof in Menen. Elke vrijdag na schooltijd trekken we allemaal naar de markt. Mijn vrienden en ik zitten meestal in de Bar Choc. Je komt elkaar daar tegen, of op feesten, en zo wordt de kring ik’, zegt Ruben Vandenbulcke.
almaar ruimer. Er zijn gasten bij van overal: zwart, wit of bruin. Ik kan niet vatten dat sommige mensen daar een probleem mee hebben. Soms zijn zwarte mensen vriendelijker dan witte – dat heb ik al meegemaakt.’
‘Als ik veel kopzorgen heb, drum ik. Ik kocht het stel toen ik tien jaar was. Ik heb even muziekschool gevolgd, maar ik heb vooral leren spelen door te kijken naar video’s op Youtube. Ik zit niet in een band of zo. Daar ben ik als persoon te nerveus voor. Door al les te geven op dat instrument, kom ik tot rust.’
‘Ik kan geen echte piekmomenten in mijn leven benoemen. Meestal loop ik er wel gelukkig bij. Er was één periode op school waarin ik me minder goed in mijn vel voelde. Jongens – eigenlijk mijn vrienden – die mij wilden plagen door steeds hetzelfde tegen mij te zeggen. Zij reageerden zich op mij af. Ik wist dat ergens wel, maar het was toch lastig. Onze klastitularis heeft daarop ingegrepen. Het is allemaal goed gekomen.’