De Standaard

Watermerk

-

Het kan verkeren. Want hier sta ik dan, met mijn tranche de vie, en aan de keerzijde van het blad, op dezelfde hoogte: overlijden­sberichten. Wie dit leest in den papieren courant heeft – met enige verbeeldin­g – de grens van leven en dood tussen de vingers. Dun, hè? En als u deze column tegen het licht zou houden, letterlijk dan, schijnt andermans verscheide­n erdoorheen. En dat vind ik op een mooie manier zeer toepasseli­jk, want als je het leven tegen het licht houdt, zie je onvermijde­lijk het watermerk van de eindigheid.

Soms hoor of lees ik wel eens dat de dood een vergissing zou zijn. Een constructi­efout van het leven. Een onrecht zelfs. Een tijdje terug zei iemand me nog: ‘De dood, dat zou toch niet meer mogen bestaan. Allee, in deze tijd, met alles wat we kunnen.’

Zelf vind ik mijn eindigheid net zo waardevol als mijn begin. Of dat wat begonnen is nog voor ik begon. Want niet alleen mijn geboorte geeft me het leven, de dood doet dat ook, op zijn manier. Hij houdt me immers het einde voor ogen en dus de tijdelijkh­eid van mijn bestaan. Van elke gebeurteni­s. Van elk moment. En net daardoor besef je de uniciteit van dat alles. De uniciteit van het nu. En dat besef spoort me aan om het leven te léven. Léven met accent aigu. Aigu van het Latijnse acutus: ‘scherp’. ‘Scherp’ als synoniem voor wakker, aanwezig, bewust. Bewust van het DitIsNú. Maak het van ú.

Ja, de dood leert je over de únúciteit van het leven. En hoe kan ik anders dan daar dankbaar om zijn? Komt nog eens bij: het is mede dankzij de dood dat ik hier te lezen sta. Rond mijn dertigste dacht ik immers: wat als een onzichtbar­e hand op mijn schouder zou tikken, en een stem zou zeggen: ‘Het spijt me vriend, maar de volgende bocht zal je laatste zijn.’ Ik kreeg het erg benauwd bij dat idee. Niet omwille van mijn nakende einde, maar omdat ik verdomme nog niet het lef had gehad om die ene grote droom te volgen – een roeping zelfs: schrijver worden. Ik was het al, in wezen, jazeker. Maar had ik het ook al durven te zijn? Door er écht voor te kiezen? Nee, bijlange niet.

Tjak! De knoop was doorgehakt. Ik ben ervoor gegaan. Ondertusse­n is er een eerste boek – de novelle Ooit zal alles anders zijn – en werk ik aan die andere, lang gekoesterd­e droom: een dichtbunde­l. En zo ben ik dan hier beland, want ik kreeg dit plekje aangeboden na te zijn gespot als dichter. En die dichter zou het mooi vinden, mocht deze pagina – in uw handen en in uw ogen – aanvoelen als poëtisch waardepapi­er. Met een bijzonder watermerk. Dat van de eindigheid. En die rijm ik dan graag met deze vraag:

Is het even maar een leven maar dat we hebben

de tijd

om te leren leven om te eren even de eeuwigheid?

Wat als een onzichtbar­e hand op mijn schouder zou tikken, en een stem zou zeggen: ‘Het spijt me vriend, maar de volgende bocht zal je laatste zijn’

Elke week pent een gastschrij­ver een tranche de vie neer. Deze maand: Alexander Wolfram ziet het grote in het kleine en veel in het weinige.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium