Museum als stoorzender tussen Latemse villa’s
Kunstliefhebbers koesteren Museum DhondtDhaenens als een stilteplek in het groen. Maar de buurt klaagt over overlast. De geplande uitbreiding zit muurvast.
Het Museum DhondtDhaenens (MDD) is een vaste waarde in het Vlaamse museumlandschap. Het ontstond vijftig jaar geleden uit een privécollectie, met in het hart een ensemble Vlaamse expressionisten. In het witte, modernistische gebouw aan de rand van SintMartensLatem profileerde MDD zich door het uitdiepen van collecties en door scherpe presentaties van hedendaagse kunst.
Maar de infrastructuur raakte verouderd en er was nood aan uitbreiding. Een nieuwe vleugel, een ambitieus ontwerp van Robbrecht & Daem, moest het mogelijk maken de eigen verzameling permanent te tonen en het publiek beter te ontvangen.
Het project kwam zes jaar geleden moeizaam op gang. Vooral door het gewestplan. In de jaren 70 was het gebied aan een bocht van de Leie ingekleurd als ‘woonpark’. Wat staat voor: rustig wonen in het groen. De gemeente SintMartensLatem adviseerde MDD om een procedure te starten via een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP), maar die liep spaak op een ongunstig advies. Een tweede versie van het bouwproject, qua oppervlakte gehalveerd en met archief en stockeringsruimte onder de grond, liep eerder dit jaar een bouwvergunning mis. Ze zou niet voldoen aan de brandweervoorschriften.
Petitie
Intussen ligt MDD ook overhoop met de buurt, die een petitie lanceerde tegen de uitbreiding. Het museum veroorzaakt overlast, zegt Dave Deruytter, een buurtbewoner die de evolutie met argusogen volgt. ‘Het houdt geen rekening met de residentiële wijk waarin het zich bevindt. Overdag zie je er niemand. Wel organiseert MDD steeds vaker evenementen, van vernissages tot tuinfeesten en sponsoractiviteiten. Dan wordt de wijk overspoeld, met parkeerperikelen en geluidsoverlast tot gevolg. En het gaat van kwaad naar erger: met de uitbreiding lijkt het museum er een feestzaal bij te krijgen. Dat kan niet. We blijven hardnekkig advocaten inschakelen die wijzen op regels en wetten.’ Het museum laat weten dat het geen feestzaal, maar wel degelijk een tentoonstellingsruimte wordt.
Directeur Joost Declercq toont begrip. ‘Ik ben voorstander van in 1967. in het groen. goed nabuurschap’, zegt hij. ‘MDD heeft daartoe al stappen gezet. De bouwplannen zijn bijgestuurd. Er is een voorstel tot een convenant met de buurt over de aard van en het aantal activiteiten. Bij evenementen is er eenrichtingsverkeer in de wijk en stellen we parkeerwachters op.’
Maar tegenstanders moeten ook inzien dat de functies van musea veranderd zijn, vindt Declercq. ‘Het zijn actieve kunstencentra met een maatschappelijke opdracht. Zeker: MDD wil een klein, contemplatief museum blijven. Maar het moet wel toegankelijk, efficiënt en ambitieus zijn. Als kleine speler werken we samen met grote partners, we zijn van lokaal én regionaal belang. En er is een groeipad: een cluster uitbouwen langs de Leie, met het Raveelmuseum in Machelen en Mudel in Deinze. De provincie en de Vlaamse overheid steunen ons, maar bij het Latemse schepencollege vangen we bot. We hebben de indruk dat daar de buurt sterker doorweegt dan het museum. De beslissing voor de uitbreiding schuiven ze voor zich uit.’
Treiterij
Burgemeester Agnes LannooVan Wanseele (Welzijn) ontkent dat. Latem is bereid een bouwvergunning voor MDD af te leveren, zegt ze. ‘Op voorwaarde dat die wettelijk past binnen de normen van het woonpark en dat er duidelijke afspraken zijn met de bewoners.’ De kern van het probleem ligt volgens haar bij de stellingenoorlog. ‘De buurt draagt het museum niet meer in zijn hart. Bij elke extra activiteit komen er klachten binnen. De afsprakennota is niet nageleefd en er zijn zeker meer evenementen dan alleen de vernissages en het tuinfeest: in totaal zowat twintig. Een voorstel tot bemiddeling vanuit de gemeente is spaak gelopen. De emoties spelen op, maar met arrogantie van villabewoners heeft dat niets te maken. Latem heeft, zoals veel gemeenten, mondige inwoners die gesteld zijn op hun rust.’
Architect Paul Robbrecht blijft stoïcijns bij de discussie. Hij noemt zichzelf een ‘ervaringsdeskundige met Jan Publiek’. Protesten, campagnes in de pers: het heftigst ging het eraan toe in 2012, bij de bouw van zijn stadshal in Gent. Robbrecht moest spitsroeden lopen. ‘Daarna kwam de kentering en nu is er zelfs enthousiasme’, zegt hij.
Het museumteam in Deurle doet alles om de uitbreiding te realiseren, denkt Robbrecht. Zelfs het budget is er al. ‘Maar de gemeente zet niet door. Ook de constante druk van een buurt die het museum niet genegen is, blijft wegen. De verzuring en de afwijzing van alles wat communaal is, zijn niet nieuw en geen exclusiviteit voor rijke gemeenten. Maar hier lijken ze op jarenlange treiterij, met inzet van alle juridische middelen.’