Prijs voor zelfbediening
Waarom kreeg Eyvind Johnson de Nobelprijs?
‘Voor een vertelkunst, scherpziend in landen en tijden, in dienst van de vrijheid’
(De Nobeljury is meestal vrij cryptisch – hoe vertaal je ‘farseeing in lands and ages’? – maar lijkt hier toch bijzonder in vorm)
Wat bezielde de Nobeljury om een lid van de Zweedse Academie te bekronen?
Het zal wel volgens het boekje verlopen zijn, maar de Nobelprijs toekennen aan een schrijver die deel uitmaakt van de academie die de finalisten nomineert, is hoe dan ook geen goed idee. Eyvind Johnson (19001976) kreeg hem trouwens niet alleen; landgenoot en collegaacademielid Harry Martinson deelde met hem de prijs in 1974. De twee ‘arbeidersschrijvers’ lijken door de heisa herleid tot een komisch duo dat alleen nog mag optreden in overzichten van Nobelprijsschandalen – en die zijn er de jongste tijd wel vaker. De beslissing werd toentertijd door een criticus ‘catastrofaal’ genoemd, maar de academie kwam de imagoschade te boven.
Heeft hij hem dan niet verdiend?
Het is jammer voor Johnson dat het schandaalsfeertje zijn werk overschaduwt. Hij lijkt alvast een interessante figuur, een selfmade schrijver met een geëngageerde linkse achtergrond, die Dos Passos en Döblin als voorbeelden zag en experimenteerde met vorm en inhoud – iets wat door sommige critici gerelativeerd werd. Hij woonde in de jaren 20 een tijd in Parijs en Berlijn, waar hij ternauwernood aan de kost kwam. Hij werkte tijdens de Tweede Wereldoorlog in de verzetsjournalistiek met Willy Brandt. Veroordeelde zowel fascisme als communisme. Enzovoort.
Zijn nominatie kwam bovendien niet uit de lucht vallen; hij werd al in de jaren 60 voorgedragen.
Wat te lezen?
Veel is er niet in het Nederlands vertaald. Als vanzelf kom je bij een cyclus van vier romans, Romanen om Olof, over de harde coming of age van een jongen in NoordZweden in de jaren 10 en 20, oorspronkelijk gepubliceerd in het midden van de jaren 30. Ze werden vertaald door Greta BaarsJelgersma en in 1940 in twee delen door De Arbeiderspers onder de imprint A.R.B.O (Algemene Romanbibliotheek van Ontwikkeling) uitgegeven.
Het verhaal van de arme tiener die zich ontwikkelt tot intellectueel is duidelijk autobiografisch: pleeggezin, zware arbeid, zelfstudie, ontvoogding… – het zijn allemaal elementen uit Johnsons leven. De titels doen in het Nederlands wat bizar aan (Olof lacht tegen het leven en De weg naar onzekerheid) en lijken niet op de originele Zweedse, maar de inhoud overtuigt me wel van de kwaliteiten van Johnsons proza.
Is het een prijs voor lokaal gebruik?
Dat zou ik niet zeggen. De Olofcyclus is meer waard dan het label Zweedse klassieker. De lectuur is verrassend – het geladen begin intrigeert meteen. Je ziet de jonge Olof en zijn pleegmoeder zo door het landschap stappen. Ze torsen een verleden, vrezen en hopen op de toekomst. Je wordt daarna ondergedompeld in de fascinerende ruwe wereld van de vlotters die boomstammen voortdrijven. Alles doet bovendien hedendaags aan en laat zich bijna tachtig jaar later nog aangenaam lezen.
Herdrukken, dan maar?
Het is tekenend dat er zelfs in 1974 geen herdruk werd besteld. Voor de quizzers
Er is door zijn geboortedorp een literaire prijs naar Johnson vernoemd; de bekendste laureaten zijn Per Olov Enquist en Kerstin Ekman.
In 2010 werd onthuld dat Johnson in 1959 dwarslag toen de andere academieleden de Deense Karen Blixen wilden bekronen – hij vond dat de prijs te vaak naar Scandinaviërs ging! In 1974 was dat duidelijk geen argument meer.
De ‘zelfbediening’ van de Academie in 1974 is geen uniek geval, ook in 1916 (Verner von Heidenstam) en in 1951 (Per Lagerkvist) werden leden van het besloten gezelschap bekroond.