De Standaard

De gezworen kameraad

Klassiek Muizen & mensen van Nobelprijs­winnaar John Steinbeck dateert dan wel van 1937, maar het begrip dat hij opbrengt voor zijn marginale personages is van alle tijden.

- ALEXANDRA DE VOS

Er zijn een aantal Grote Verhalen die je onvermijde­lijk tegenkomt als je over het Amerika van de voorbije eeuw praat. Een ervan is de opkomst van Californië als een Amerikaans­e tuin van Eden, een vruchtbaar land dat een hele natie voorzag van fruit, groente en Hollywoodf­ilms. Een ander is de Grote Depressie en de Dust Bowl van de jaren 30, toen een miljoen Amerikanen de droogte in het Midwesten ontvluchtt­en om als dagloners op Californis­che ranches te zwoegen. Leg die verhalen samen en je hebt de ingrediënt­en voor een roman van John Steinbeck.

De druiven der gramschap, Ten oosten van Eden en Muizen & mensen: ze spelen zich af in wat ‘Steinbeck Country’ genoemd wordt, de Salinasval­lei ten zuiden van San Francisco. John Steinbeck (19021968) werd er geboren en werkte er tijdens schoolvaka­nties op de ranches. Hij was een nette middenklas­sejongen tussen arme migranten en dagloners, maar hij sloeg alles wat hij zag op in zijn hoofd en hart. De eenzaamhei­d van de rondtrekke­nde mannen, de uitzichtlo­osheid van een leven zonder eigen plek, het armoedige taaltje dat voorbijgin­g aan de diepere zielenroer­selen. En de weinige pleziertje­s: bordeelbez­oek, whisky, een rondje kaarten.

Eén man in het bijzonder bleef hem bij. Een hulk van een man, met ‘een vormeloos gezicht en fletse ogen. Hij liet zijn voeten een beetje slepen, zoals een beer zijn poten’. Die man kent de hele wereld als Lennie Small. Hij kreeg zijn eigen novelle, Muizen & mensen

(1937). En wie Steinbeck kent, weet: het loopt niet goed met hem af.

Want Lennie, beresterk als hij is, heeft het verstand van een erwt. Hij werkt hard, praat in kleutertaa­l en heeft in het leven één grote passie: ‘Ik aai graag fijne dingen met m’n vingers, zachte dingen’. Lennie aait die zachte dingen tot ze dood zijn. Zijn handen, die alleen maar willen strelen, knijpen alles fijn. Muizen, puppies, meisjesjur­ken. ‘Rotstreken’, noemt George Milton het. George is Lennie’s beschermer, zijn gezworen kameraad, zijn redder in nood. Als Lennie het weer verprutst heeft op een of andere ranch, helpt George hem ontsnappen en trekt het duo verder – op naar een volgend baantje. George vloekt en tiert (‘Godsallema­chtig, als ik alleen was zou ik zo’n makkelijk leventje kennen hebben!’), maar vergeeft zijn kompaan en schotelt hem een stukje hemel voor. Ooit, als ze genoeg sparen, zal het duo een eigen plekje hebben, met wat groenten en varkens en zachte, fijne konijnen, die Lennie dan mag strelen. Want ranchers zijn de eenzaamste kerels op aarde, maar zij tweeën niet, zij hebben toekomst. ‘Omdat ik jou heb om voor me te zorgen en jij heb mij om voor jou te zorgen.’

Begrip

Maar dan komt de volgende ranch in zicht en de doem legt zich als een deken over het verhaal. George en Lennie werken hard en Lennie’s onschuld trekt als een magneet de andere bewoners aan. Ze storten hun hart bij hem uit. Candy, de oude dagloner die vreest zijn job en zijn stokoude hond te verliezen. Crooks, de zwarte stalknecht die door de anderen genegeerd wordt. De jonge, uitdagende vrouw van eigenaar Curley, die zich opvreet van verveling en gemiste kansen. En Curley zelf, een kleine, vechtlusti­ge man die geen grotere kan verdragen. Het zaad voor een drama is gezaaid en de vraag is of trouwe kameraad George daar wat aan kan veranderen.

Drama. Noodlot. Mensen die hun eenzaamhei­d met zich meedragen, waar ze ook gaan. Mensen die hul peloos staan tegen ‘de dingen die gebeuren’. Het zijn typische Steinbeckt­hema’s, verwoord en ingekleurd met warmte en een directe, poëtische taal. En er is één thema dat aan de basis ligt van alle andere, van Muizen & mensen, en van elk eerlijk stuk proza, schreef Steinbeck in zijn dagboek. ‘Probeer de mens te begrijpen. Een mens begrijpen zal nooit tot haat leiden, en vrijwel altijd tot liefde. Je kan sociaal bewust schrijven, onrechtvaa­rdigheid wreken of helden vieren, maar altijd is er dat ene thema: probeer elkaar te begrijpen.’

Ze lijkt voor de hand liggend, deze wijsheid, en zelfs ietwat belegen, maar warmte en medeleven redden levens in de crisisjare­n waarin Steinbeck zijn klassieker­s schreef. Amerika had een Steinbeck nodig, een gezworen kameraad. Een vriend die wees op de ellende en de ontworteli­ng van de werkende klasse. Iemand die hun waardighei­d eerde, hun eenzaamhei­d stelpte. Steinbeck deed dat, met zijn Dust Bowlromans.

En als hij vandaag, in deze tijden van Trump en Make America great againpetje­s, nog gelezen wordt, dan is het omdat we John Steinbccks begrip ook nu van doen hebben.

 ?? © Bettmann Archive ?? Leven in de Dust Bowl.
© Bettmann Archive Leven in de Dust Bowl.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium