De opmars van de boze blanke (extreem)rechtse vrouwen
Op foto’s van extreemrechtse betogingen, zoals deze week in het Duitse Chemnitz, zie je vooral boze blanke mannen. Maar ook steeds meer vrouwen stemmen op rechtspopulistische partijen. Waarom voelen zij zich aangesproken?
BRUSSEL I Boze (bijna) kaalgeschoren mannen, gebalde vuisten in de lucht, met daartussen hier en daar een bijna verloren gelopen vrouw. Dat is het beeld dat we meekregen van de recente rellen in het Saksense Chemnitz, na een steekpartij waarbij een Syriër en een Irakees een Duitse man doodstaken. Ook de in extreemrechts gespecialiseerde politicoloog Cas Mudde stelde, in een opiniestuk vorige week (DS
22 augustus), vast dat extreemrechtse bewegingen en bijeenkomsten ‘vooral aangedreven worden door mannen’.
Toch stemmen veel – en steeds meer – vrouwen ook op radicaalen extreemrechtse partijen, stelt een gisteren verschenen studie van de Duitse, met de sociaaldemocratische SPD gelieerde, Friedrich Ebert Stiftung. De auteurs van de studie vragen zich vooral af waarom vrouwen zich steeds meer door dat populistische rechtse discours aangesproken voelen. Ze keken daarbij naar zes Europese landen: Duitsland, Frankrijk, Polen, Hongarije, Griekenland en Zweden.
Recente cijfers tonen aan dat nog altijd meer mannen dan vrouwen op dergelijke partijen stemmen. In Duitsland, bijvoorbeeld, is slechts 33 tot 42 procent van de stemmen voor de Alternative für Deutschland (AfD) afkomstig van vrouwen, als men alle federale en deelstaatverkiezingen bij elkaar neemt. Maar in absolute cijfers neemt het aantal radicaalrechtse vrouwenstemmen wel toe. In 2013 koos bij de verkiezingen voor het federale parlement slechts 4 procent van de vrouwen voor de AfD, en 6 procent van de mannen. In 2017 was dat 9 procent van de vrouwen en 15 procent van de mannen. In Polen haalde Recht en Rechtvaardigheid (PiS) zelfs een hogere procentuele score bij vrouwen dan bij mannen.
Die vrouwenstemmen zijn niet vanzelfsprekend. De populistischrechtse partijen zijn meestal niet erg vrouwvriendelijk, laat staan feministisch, stellen de auteurs vast. De AfD, bijvoorbeeld, richt zich vooral tegen migranten, maar liet zich ook laatdunkend uit over alleenstaande moeders. Vaak zijn de partijen ook gekant tegen abortus en anticonceptie, en verdedigen ze het traditionele rollenpatroon tussen man en vrouw.
Dat ze er desondanks toch in slagen vrouwen te overtuigen, is vaak te danken aan de vrouwelijke boegbeelden die ze uitspelen. De inmiddels uit de partij gestapte Frauke Petry, Beatrix von Storch en de huidige covoorzitster Alice Weidel waren of zijn het gezicht waarmee de AfD haar ‘zachtere’ kant wil tonen. Net zoals Marine Le Pen voor een ‘zachter’ Front National stond dan haar vader JeanMarie.
Maar in de realiteit hebben die vrouwen niet altijd veel in de pap te brokken, of zijn ze uitzonderingen. Slechts tien van de 92 AfDleden in de Bundestag en twee van de veertien leden van het nationale AfDpartijbureau zijn vrouwen. Het percentage vrouwen in de hele Bundestag daalde zelfs door