JEZELF ZIJN IS EEN OPGAVE
‘Echte mannen scheren zich niet elektrisch’, zong de Antwerpse bard Guido Belcanto ooit. Sinds vorige week lijkt er een vervolglied in de maak: ‘Echte mannen schminken zich niet’. De zin veroorzaakte een heuse rel. Dat was de bedoeling, want rellen krijgen aandacht en daar is het steeds meer politici in het Trumptijdperk om te doen: provoceer en gij zult zegevieren!
Misschien moeten we sommige uitspraken gewoon – excuus voor de flauwe woordspeling – rechts laten liggen? Ofwel ze ten gronde analyseren? De vraag blijft waarom een eenvoudig zinnetje over masculiene echtheid ons verdeelt. Of beter: waarom we ons laten vangen door een uitspraak die bedoeld is om te verdelen.
Met het onderscheiden van categorieën of groepen van mensen – discriminatie in de meest letterlijke betekenis van het woord – is op zich niets mis. We doen dat de hele tijd: x is niet y, groen is niet zwart, Belgen zijn geen Nederlanders, lekker is niet vies. Iets anders wordt het wanneer je het onderscheid een morele lading meegeeft. Dan discrimineer je in de pejoratieve betekenis van het woord: je maakt een hiërarchisch verschil tussen mensen op basis van wie ze zijn of hoe ze zich gedragen. Veel scheldwoorden volgen dit stramien: flikker, hysterisch wijf, jood ... Dan gaat het niet langer om oordelen maar veroordelen. Een man die zich schminkt geen ‘echte man’ noemen, past eveneens in die strategie: de stoere hetero zou superieur zijn aan de man die minder goed in het traditionele rollenpatroon past.
De reacties lieten niet op zich wachten. ‘Iedereen mag zichzelf zijn’, reageerde de partij Groen, samen met vele anderen. Dat antwoord is begrijpelijk, maar een beetje leeg, want in zijn uiterste consequentie onhoudbaar. Natuurlijk verdient de zichzelf schminkende man erkenning. Daar gaat het niet om. Maar het inroepen van ‘we moeten allemaal onszelf zijn’ is een zwakke strategie. Ze doet denken aan ‘Ik geloof in mezelf’, als antwoord op de vraag: ‘In wie of wat geloof je?’ Alsof je geen anderen nodig hebt om tot zelfwaarde te komen. Zo niet was er geen aanhoudende schreeuw om erkenning van wie we zijn. Cryptisch gesteld: om jezelf te zijn, moet je minstens met twee zijn.
Tenzij je individuele levensexpressie als enig criterium overhoudt, is er bovendien meer nodig om de onzin over onechte mannen te counteren. Iedereen zichzelf laten zijn klinkt als criterium democratisch en inclusief, maar is tegelijk een enorme valkuil. De schrik om niemand te veroordelen, mag niet overgaan in het uitblijven van elk oordeel. Marc Dutroux, Anders Breivik, Roger Vangheluwe – om er maar enkelen op te sommen – laat ik liever niet zichzelf zijn. En ondanks de spontane tolerantie die je kunt opbrengen voor elke levenskeuze, heeft pakweg het meejuichen met een vrouw, die zich na twintig chirurgische ingrepen tot een katachtige heeft laten transformeren, iets ongemakkelijks.
We hebben de blijvende opgave om menselijk gedrag te begrijpen, maar het is cruciaal om die zoektocht niet te laten samenvatten met morele waardeoordelen, zowel in positieve als in negatieve zin. Discussies over identiteit vanuit de categorie echtheid doen daarom meer kwaad dan goed. Echt kun je maar zijn als je natuur vastligt. Van nature zijn wij heel erg weinig, het kan alle kanten opgaan. We moeten allemaal een eigen identiteit opbouwen. Dat doen we door ons vanaf de prille levensdagen te spiegelen aan betekenisvolle anderen. Vanuit die spiegeling vormen we onszelf, waardoor we principieel getekend zijn door iets anders dan onszelf: andere mensen, maatschappelijke normen, verwachtingen. Die factoren vormen geen bedreiging voor een of andere authenticiteit diep in onszelf. Integendeel, ze maken ons tot wie we zijn. Het leven bestaat voor velen onder ons niet toevallig uit twee fasen: opgevoed worden en er vervolgens in je verdere leven proberen vanaf te raken.
‘Wees jezelf ’ klinkt vlot als slogan, maar eenvoudig is dat niet. Zo niet was alles een vrije en weloverwogen keuze en dat is wat bijvoorbeeld transgenders stellig tegenspreken: zij kiezen er niet voor om transgender te zijn. Het zit in hen. Transgender of niet, vandaag begeven we ons allemaal in een veld van mogelijkheden, zodat de twijfel over wie of wat we zijn ruime baan krijgt. Existeren is geëvolueerd tot een aanhoudende confrontatie met fundamentele levensvragen: wie ben ik? Waar wil ik heen? Waarom gedraag ik me zus of zo en hoe wapen ik mij tegen al te hoge verwachtingspatronen? Jezelf zijn zonder vaste grond onder je voeten is bijgevolg een worsteling, geen voldongen feit. Zou een boompje opzetten hierover geen interessantere gespreksstof opleveren dan een virtuele discussie over achterhaalde pleidooien voor authentieke mannelijkheid?
De schrik om niemand te veroordelen, mag niet overgaan in het uitblijven van elk oordeel