Brussel fietsstad?!
De Brusselse regering gaat elk jaar 1 miljoen uittrekken om zeker vijftig schoolstraten aan te leggen – het verkeer wordt dan ’s ochtends en ’s avonds een uurtje omgeleid. Volgens de trotse staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) moet de schoolomgeving zo veiliger en gezonder worden.
Really? Vervuiling tegengaan door auto’s een blokje te laten omrijden? De kinderen moeten dus langs nog drukkere straten om bij hun school te komen?
Het zijn maatregelen die perfect passen in het rijtje verbeteringen van de voorbije jaren. Fietsostrades! Zijn er nooit gekomen. Fietspaden! Nog niet gezien, tenzij het gaat om de witgeschilderde fietsen óp de autorijvakken. Een paar fietspaden mét stippellijnen dan maar. Ja, maar je moet om de 500 meter een schuine stoeprand op om achter een tramhalte langs te fietsen – zeker bij regen een aanrader. Deelfietsen! Alleen geschikt om te dalen, want te zwaar om bergop te fietsen. Een afgesloten fietspad langs de binnenring! Nog altijd niet klaar, en op veel plaatsen nog onveiliger dan voorheen. Zone 30 voor het hele Gewest! Of nee, toch maar niet.
Er bestaat ongetwijfeld een statistiek die bewijst dat er minder ongevallen gebeuren en dat het aantal fietsers stijgt, maar in de ruim tien jaar dat ik in Brussel op twee wielen rondrijd, is het níét makkelijker geworden, laat staan veiliger. Of de ideeën komen van een zelfverklaarde mobiliteitsridder als Pascal Smet of een autoknuffelaar als Els Ampe maakt niet uit: een fietsbeleidsplan op maat van Brussel zal er nooit komen in de huidige politieke constellatie.
Wat de politici eind deze maand wél op hun conto kunnen schrijven, is een fietsmuseum. Tagline: ‘Brussel, al 150 jaar een fietsstad.’
René Magritte zou trots zijn.