WAT HET ONDERWIJS KAN LEREN VAN DE WITTE SECTOR
De kritiek op de kwaliteit van ons onderwijs zwelt politiek aan. Het Vlaamse onderwijs is in internationale rangschikkingen voorbijgestoken door een stel Aziatische landen. Maar in Europa zijn we nog top, luidt het, al blijkt dat Vlaanderen op belangrijke punten achteruitboert. Voor begrijpend lezen duikelden we drastisch naar beneden. De scores voor wiskunde, wetenschappen en taal zijn nog goed, maar dalen, en het aandeel jongeren dat heel goed scoort, vermindert. Een andere kritiek is dat de uitdrukkingsvaardigheid van onze studenten in het hoger onderwijs op een dieptepunt zit.
In politieke kringen worden daarvoor vaak twee populaire verklaringen aangevoerd. Het pamperen van de leerlingen – te veel aandacht voor hun welzijn – zou een oorzaak zijn. Naarmate de verkiezingen naderen, wordt de tweede oorzaak alleen nog gefluisterd: de dalende kwaliteit van de leerkrachten. Het is een feit dat de lerarenopleiding voor weinig jongeren de eerste keuze is. Ze hebben meestal eerst iets anders gekozen, wat niet lukte, en ‘proberen dan maar de lerarenopleiding’.
Het blijft verbazen: op het moment van hun studiekeuze zijn die jongeren al vijftien jaar vooral met één beroep in aanraking gekomen: dat van leerkracht. Ze hebben dertig of meer mensen ontmoet van wie de meerderheid dat beroep met hart en ziel uitoefent. En toch slaagt het onderwijssysteem er niet in dat beroep aantrekkelijk voor te stellen aan 18jarigen.
Van wie aan de lerarenopleiding begint, studeert maar de helft af, en van die helft verlaat nog eens de helft het onderwijs binnen de vijf jaar. Voor dat laatste circuleren ook twee verklaringen. De afgestudeerden zijn niet voorbereid op het ‘klasmanagement’. En ze krijgen aanvankelijk alleen slechte jobs: korte vervangingen en klassen die anderen niet graag hebben.
Door de nieuwe lerarenplatforms zouden 2.500 jonge leraars een jaar voltijds aan de slag kunnen. Dat is een vooruitgang. Maar de tweede oplossing – een hertekening van de loopbaan– is er na tien jaar sociaal overleg nog niet.
De rapporten die de ambtenaren van de onderwijsdiensten al jaren maken, blijven dus overeind. De scholen worstelen nog steeds met ‘schaarste’: ze kunnen maar met veel moeite openstaande betrekkingen invullen. Dat nakende tekort aan leraars vormt misschien de grootste bedreiging. Want rond 2020 zullen er – mede door de aangroei van de jonge bevolking in de steden echt gaten vallen. Dat zal de kwaliteit van het onderwijs grondig aantasten. Het optrekken van de pensioenleeftijd en de inkrimping van de verlofstelsels kunnen een positief effect hebben. Maar het stijgende aantal langdurig zieken bij de leerkrachten doet dat weer teniet.
Er is een sector die zo’n probleem al succesvol heeft aangepakt: die van gezondheid en welzijn – de witte sector. Daar coördineert een heuse zorgambassadeur campagnes en acties om zorgberoepen aantrekke
Zijinstromers zouden een verrijking zijn, maar achterhaalde opvattingen maken dat slechts weinigen de stap zetten
lijk te maken. Dat heeft geleid tot een stijging van het aantal jongeren in de zorgopleidingen, wat het probleem verkleinde. Maar het zijn vooral de zijinstromers die soelaas brachten: mensen die op latere leeftijd hun job inruilen voor een opleiding voor een zorgberoep. Dat nieuwe beroep geeft hen werkzekerheid én is zinvol. Arbeiders van de gesloten Ford en Opelfabrieken, violisten van het Nationaal Orkest, marketingmensen, horecauitbaters … vonden zo al de weg naar de witte sector.
Onderwijs moet zich daaraan spiegelen. Er zijn elk jaar honderden mensen die wat graag een wending aan hun loopbaan zouden willen geven en hun kennis en kunde via het onderwijs zouden willen overdragen. Hun intrede zou een fantastische verrijking kunnen zijn voor het onderwijs. Maar achterhaalde regelingen en opvattingen maken dat maar weinigen de stap zetten.
De witte sector heeft ook een stelsel van vistrappen ontwikkeld, dat mensen de kans geeft op te klimmen als zalmen. Verzorgenden kunnen via opleidingen zorgkundige worden, zorgkundigen kunnen een verpleegopleiding volgen; bachelors verpleegkunde kunnen masters worden, enzovoort. Dát maakt een sector aantrekkelijk.
Onderwijs zou ook zulke dingen kunnen doen. Nederland bestrijdt zijn tekort aan leerkrachten met speciaal opgeleide hulpleerkrachten. Bij ons is dat taboe.
Leerkracht is een mooi beroep en zou zo gepercipieerd moeten worden. Dat vraagt om nieuwe oplossingen. Het gevaar is dat de partijpolitieke strijd die er momenteel rond losbarst, doet teruggrijpen naar het verleden. Dan zitten we verkeerd.