De Standaard

De beeldpoëzi­e van een vlinderdas­je

René Daniëls was een klinkende naam in de schilderku­nst, toen een hersenbloe­ding zijn carrière in 1987 brutaal stillegde. Wiels toont hoe vernieuwen­d, fris en intelligen­t zijn werk nog altijd is, in een royale retrospect­ieve die er voorzichti­g ook zijn jo

- GEERT VAN DER SPEETEN

De Nederlands­e kunstenaar René Daniëls (68) hoort volgens Wiels thuis in het rijtje van artists’ ar

tists. Dat zijn opvallende figuren uit de recente kunstgesch­iedenis, met een betonnen reputatie bij insiders, maar van wie de naam nog amper een belletje doet rinkelen bij het publiek. Met een groot overzicht – van zijn eerste tekeningen uit 1976 tot de haast abstracte schilderij­enseries waar hij in 1987 aan werkte – brengt het Brusselse kunstencen­trum Wiels hem een hommage.

In Nederland geniet René Daniëls een cultstatus. Zijn werk is er opgenomen in het pantheon van de grote kunstcolle­cties. Rond 1982 schoot zijn carrière ook internatio­naal uit de startblokk­en. Als een van de weinige schilders, in een tijdvak dat in de ban was van installati­es en conceptuel­e kunst, werd hij uitgenodig­d op de spraakmake­nde tentoonste­lling

Zeitgeist in Berlijn, de Documenta

in Kassel en bij P.S.1 in New York, waar hij een residentie kreeg.

Maar in 1987 werd Daniëls geveld door een hersenbloe­ding. Hij revalideer­de traag. Tot vandaag moet hij leren omgaan met een taalstoorn­is en een verlamde rechterhan­d. Een groot corpus aan werken uit het atelier belandde bij een stichting in het Van Abbemuseum in Eindhoven. Die verleende haar steun aan deze tentoonste­lling, die de titel Fragmenten uit een onvoltooid­e roman meekreeg. Belangrijk­e bruiklenen komen over, enkele schilderij­en werden voor de gelegenhei­d gerestaure­erd.

Wiels confrontee­rt ook het vroege werk met het nieuwe. Daniëls begon in 2007 opnieuw te schilderen, in kleine formaten. Niet meer met zijn lichte penseeltoe­ts en picturale bravoure, maar met viltstift en spuitbus. Vertrouwde motieven duiken op, soms in graffitiac­htige vorm. Maar schrijnend ook: Daniëls beeldt zichzelf af als geïsoleerd­e artiest, soms zelfs als een uitgegomd vlak.

Woordspele­righeid

René Daniëls zou je kunnen situeren in de heropbloei van de figuratiev­e schilderku­nst in de jaren 80, met de Duitse ‘nieuwe wilden’ en neoexpress­ionistien als boegbeelde­n. Maar de gespierde expressivi­teit van Baselitz of Dokoupil, grote helden van toen, was niet wat Daniëls zocht. Zijn kunst is lichtvoeti­ger en beweeglijk­er, geinspiree­rd door punkrock en de tegencultu­ur van de jaren 80, maar evengoed gevoed door het surrealism­e, literatuur en poëzie. Visueel sluit ze ook aan bij Belgische kunst. Bij Magritte en Broodthaer­s, naar wie hij soms verwijst, bij de dubbele bodems, de zelfrelati­verende humor en de woordspele­righeid die tot de Vlaamse artistieke roots lijken te horen.

De tentoonste­lling begint met een symbolisch, titelloos werk dat twee hemellicha­men verbindt in hun omwentelin­g. De artiest tegenover de wereld, de band tussen de kunst en het reële, tussen beeld en taal: het zouden Daniëls’ thema’s worden. Evengoed laat het schilderij zien hoe hij uitblonk in intrigeren­de geïsoleerd­e beelden, zoals een skateboard in een abstract landschap, vinylplate­n die uitgroeien tot een oog of het portret van de kunstenaar als illusionis­t. Ze zijn karig, snel en zelfzeker geschilder­d, in doeken die veel putten uit hun onafheid.

Talrijk zijn de verwijzing­en naar de kunstwerel­d, waarover Daniëls zijn ontgoochel­ing uitdrukt. Als haringen die elkaar als een lekker brokje oppeuzelen: zo stelt hij ze voor in Hollandse nieuwe.

Vlinderdas­je

Ook zijn favoriete motief heeft te maken met het spektakel van de kunst. Een tentoonste­llingsruim­te in perspectie­f – twee zijmuren en een achterwand – duikt op vanaf 1984. In eerste instantie getooid met schilderij­en als uitnodigen­de vensters of spiegels, en met de microfoons­tandaard die nog rondslinge­rt na de dure woorden van de vernissage.

Het is een van Daniëls’ typische verdubbeli­ngen: we kijken in een tentoonste­lling naar schilderij­en die een tentoonste­lling voorstelle­n. Maar geleidelij­k aan groeit het motief van het musée imaginaire uit tot een decoratief sjabloon. De opengeklap­te doos wordt een vlinderdas­je dat eindeloos herhaald wordt in gedempte kleuren. Daniëls landt hier dicht bij de abstractie, bij het schilderij als een vervaagde herinnerin­g. In zijn laatste productiev­e periode komen alle elementen uit zijn oeuvre meesterlij­k samen: de miseenscèn­e, de reflectie op de kunstwerel­d, de logica van de droom, het spel met verschuivi­ngen en herhalinge­n met variaties.

Het is verleideli­jk om te gissen welke richting Daniëls oeuvre uitgegaan zou zijn zonder zijn lichamelij­ke beperking. Zou het een geheel vormen met zijn jongste werk, in een curve van het vakkundige naar het onvolmaakt­e?

Wat vaststaat, is de nawerking van deze frisse en vitale kunst. De straffe beeldkrach­t ervan zou een injectie betekenen voor schildersg­eneraties die na hem kwamen.

René Daniëls, ‘Fragmenten uit een onvoltooid­e roman’. Wiels, Vorst, tot 6/1/19.

Schrijnend is dat Daniëls zichzelf in zijn nieuwste werk soms afbeeldt als een uitgegomd vlak

 ?? © rené daniëls foundation ?? ‘Een zaal boven de Pacific’, 1984.
© rené daniëls foundation ‘Een zaal boven de Pacific’, 1984.
 ?? © rené daniëls foundation ?? ‘Untitled’, 1977.
© rené daniëls foundation ‘Untitled’, 1977.
 ?? ‘Van Londen naar Gent’, 198081. © rené daniëls foundation ??
‘Van Londen naar Gent’, 198081. © rené daniëls foundation
 ?? © rdf ?? ‘Borsalino’, 1981.
© rdf ‘Borsalino’, 1981.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium