‘Het heeft geen zin dat mensen met dezelfde opinie met elkaar praten in een echokamer’
Bij ‘The New Yorker’ mag Bannon niet meer gaan spreken, bij ‘The Economist’ wel. Steve Bannon is terug waar hij het liefst verkeert: in het middelpunt van de belangstelling én van de controverse.
The New Yorker had Bannon uitgenodigd als spreker voor het New Yorker Festival in oktober. Daarmee oogstte het respectabele, progressieve magazine maandag een storm op Twitter. Andere genodigden, onder wie heftig Trumpcriticus Jim Carrey en regisseur Judd Apatow, weigerden te komen als Bannon er ook zou zijn. Ook op de redactie was er tegenkanting: journalist Kathryn Schulz riep lezers op om te protesteren.
Hoofdredacteur David Remnick zou Bannon live interviewen. ‘Ik ben van plan om hem moeilijke vragen te stellen en een ernstige, zelfs scherpe conversatie te hebben’, verdedigde Remnick zich zondag nog. Maar de volgende dag ging hij door de knieën. Hij vindt het nu beter om Bannon te interviewen in ‘een meer traditioneel journalistiek kader’, niet als betaalde gast op het New Yorker Festival. Bannon noemt de beslissing ‘laf’.
De nieuwssite Vox verduidelijkt dat het New Yorker Festival een lucratief evenement is. Lezers betalen om bekende figuren te zien, die worden geïnterviewd door journalisten. Een boycot kon dus een financiële strop betekenen.
Wie wil horen wat Bannon te zeggen heeft, kan op 15 september nog wel naar het Open Future Festival van een ander gewaardeerd tijdschrift: The Economist. Die publicatie is voor een vrije markt maar ethisch progressief, en steunde achtereenvolgens Barack Obama en Hillary Clinton als presidentskandidaten.
The Economist houdt voet bij stuk. ‘Bannon staat voor een wereldbeeld dat tegengesteld is aan de progressieve waarden die The Economist er altijd op na heeft gehouden’, schrijft hoofdredacteur Zanny Minton Beddoes. ‘De toekomst van open samenlevingen wordt niet veiliggesteld als mensen met dezelfde opinie met elkaar praten in een echokamer, maar door ideeën en individuen van alle overtuigingen te onderwerpen aan grondige vragen en debat.’
Als hoofdredacteur van de uiterst rechtse nieuwssite Breitbart speelde Bannon een sleutelrol tijdens de verkiezingscampagne van Donald Trump, wat hem een job als adviseur van de president opleverde. Sinds zijn vertrek uit het Witte Huis vorig jaar, probeert hij populistisch rechts in Europa aan te vuren via The Movement, de organisatie van Mischaël Modrikamen – voorlopig zonder veel zichtbaar succes. In de VS lijkt zijn invloed fel getaand. Ultrarechtse kandidaten die hij steunt, deden het de jongste maanden niet bijzonder goed bij de plaatselijke verkiezingen. Dankzij de felle controverse van deze week, lijkt Bannon aan een Amerikaanse comeback toe – al is het maar als onderwerp van gesprek en verontwaardiging. Steve Bannon speelde een sleutelrol bij de verkiezing van Donald Trump.
Een Noorse film over de aanslag op Utøya verdeelde een halfjaar geleden het filmfestival van Berlijn. In Venetië stelde de Brit Paul Greengrass nu July voor, over dezelfde gruwel.
Geen bloed, geen Breivik – hij werd zelfs niet genoemd: de Noorse regisseur Erik Poppe maakte met Utøya 22. juli in realtime een heftige reconstructie van het gevecht van de slachtoffers. De personages waren volkomen fictief, maar wel gebaseerd op getuigenissen.
De Brit Paul Greengrass pakte het helemaal anders aan. Hij verfilmde het ware verhaal van een van de slachtoffers en toont het monster (vertolkt door Anders Danielsen Lie). Aan de voorbereiding en de aanslag zelf besteedt hij maar een 25tal minuten. De filmmaker is meer geïnteresseerd in wat erna komt: het herstel en Breiviks proces.
Felle reacties lokte July in Venetië niet uit. Tegen de tijd dat de film afgelopen was, leek iedereen al vergeten hoe gruwelijk direct de aanslag in beeld was gebracht.
Greengrass benadrukte dat het project nooit uit de
ZANNY MINTON BEDDOES