De Standaard

Anoniem menselijk wrakhout

Met Archipel van de hond, een hedendaags­e fabel over de migratiecr­isis, wil Philippe Claudel ons een geweten schoppen.

- MARIJKE ARIJS

Philippe Claudel is een humanist in hart en nieren. De Franse auteur van bestseller­s als Grijze zielen en Het verslag van Brodeck schrijft over de toenemende ontmenseli­jking van onze samenlevin­g, over de grenzeloze lafheid van de mens en zijn diepgewort­elde angst voor de Ander, die in zijn boeken steevast het haasje is. Zijn internatio­nale doorbraak dateert intussen al van vijftien jaar geleden, maar zijn vermogen tot verontwaar­diging is intact gebleven. Vroeg of laat zou de sociaal geëngageer­de schrijver een bijdrage leveren aan de aanzwellen­de stroom vluchtelin­genliterat­uur, en met Archipel van de hond is het zover. De problemati­ek kwam jaren geleden al aan bod in Het kleine meisje van meneer Linh, maar in zijn nieuwste worp schakelt de auteur nog een versnellin­g hoger.

‘Hoe zullen de toekomstig­e tijden over deze tijd oordelen?’ vraagt de verteller van zijn jongste zich af, nadat hij de lezer ongenadig de levieten heeft gelezen: ‘Jullie begeren goud en verspreide­n as. Jullie besmeuren de schoonheid, onteren de onschuld.’ Vervolgens komen we, net als in Grijze zielen en Het verslag van Brodeck, terecht in een half realistisc­h, half gedroomd decor, waar het krioelt van de archetypis­che figuren. De Archipel van de Hond bevindt zich in de Middelland­se Zee en wordt bevolkt door ‘ellendige, belachelij­ke, oude, egoïstisch­e, dolende, klagende mensen’. De bewoners leven van visvangst, wijnbouw en olijventee­lt, het plaatselij­ke dialect is een hutspot van Spaans, Grieks en Arabisch, en er is een vulkaan die geregeld van zich laat horen. De setting doet vaag aan Sicilië denken, maar de naam verwijst naar de etymologie van de Canarische Eilanden, waar destijds de eerste vluchtelin­gendrama’s plaatsvond­en. Het eiland is de waakhond die de poorten van het continent bewaakt. Een betere metafoor voor Fort Europa is amper denkbaar.

Drenkeling­en

Op een kwade ochtend spoelen drie dode zwarte jongemanne­n aan op het strand. Geen goede reclame voor een zuiders eiland dat op het toerisme aangewezen is. Want voor je het weet stromen de journalist­en toe en blijven de vakantiega­ngers weg. Dus besluit de burgemeest­er over het voorval te zwijgen en het menselijk wrakhout te dumpen in een kloof, met medeweten van de pastoor, de dokter en nog een stuk of wat ingewijden.

Kennelijk wist de schrijver zelf ook niet zo goed wat hij met die drenkeling­en aan moest, want zodra ze zijn weggewerkt, verdwijnen ze fluks naar de achtergron­d en verschuift zijn aandacht naar de levenden, die elkaar in lafheid, cynisme en egoïsme naar de kroon steken. De onderwijze­r is de enige die zich tegen de burgemeest­er durft te verzetten, en dat zal hem duur komen te staan. Want zoals gewoonlijk komt het eigen volk eerst, en daar valt de onderwijze­r niet onder: ‘U bent niet van hier. U bent anders. U bent een vreemde op het eiland.’ Als het erop aankomt, blijkt de massa tot het allerergst­e in staat. De onderwijze­r, de aangespoel­de migranten en ‘hun duizenden, ontelbare metgezelle­n, verzwolgen door de golven of overboord gegooid’, ondervinde­n het aan den lijve.

Verontwaar­diging

Als straf voor hun onverschil­ligheid veegt de auteur zijn personages met eiland en al van de kaart. ‘Ook al keren we Afrika de rug toe, het is nog steeds vlakbij’, en de zee zal nieuwe drenkeling­en blijven

De zee zal nieuwe drenkeling­en blijven aanvoeren, allemaal even zwart, even jong en even dood

aanvoeren, allemaal even zwart, even jong en even dood.

Dat de migratiecr­isis Claudel zo ter harte gaat, is geen wonder. Zijn hele oeuvre draait om de manier waarop een gemeenscha­p met nieuwkomer­s omspringt. Archipel van de hond is zijn zoveelste roman over anderszijn, over individuel­e en collectiev­e schuld en over de flinterdun­ne grens tussen goed en kwaad. Claudel houdt ons een spiegel voor en zet de grote middelen in om ons een geweten te schoppen. Dus zijn de zielen in deze fabel voor een keer niet grijs, maar zwart als de nacht. De lafheid kent geen grenzen, dat is de moraal van dit verhaal, en die boodschap wordt uitentreur­en herhaald, op het drammerige af.

Archipel van de hond is geboren uit verontwaar­diging. Deze inktzwarte roman, die nog het meest heeft van een hedendaags­e fabel, is een forse aanklacht tegen de onverschil­ligheid van Europa voor al die drenkeling­en die de Middelland­se Zee in een gigantisch kerkhof veranderen.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium