‘De hel van mijn jeugd ligt nu in India’
Om te tonen dat de strijd tegen het dodelijke asbest niet gestreden is, reisde Daniel Lambo van Kapelle naar India. ‘Dit is mijn meest persoonlijke film.’
KAPELLEOPDENBOS I Nog wekelijks krijgt filmregisseur Daniel Lambo (50) moeilijke telefoontjes van zijn moeder. ‘Herinner je je hem of haar nog?’, vraagt ze dan. ‘Die zat bij jou in de klas en kwam hier soms spelen. Hij/zij is gisteren over leden. Asbest.’
Meteen is de kernboodschap van zijn nieuwste film – Ademloos, sinds deze week in de zalen – onderschreven. ‘Asbest is geen zaak van het verleden.’ Tot vandaag eist het levens en niet alleen in ‘zijn’ KapelleopdenBos.
Daar begint wel zijn verhaal. Als kind woonde Daniel Lambo met zijn familie aan de voet van de asbestfabriek van Eternit. Zijn vader werkte er, net als dui zenden anderen uit de gemeente. ‘Hij wist al vroeg hoe dodelijk asbest was. Hij probeerde als vakbondsman zijn collega’s te waarschuwen, maar velen werden ziek. De bedrijfsleiding was doof voor zijn be toog. Ze nam hem mee naar de Comme Chez Soi in Brussel om hem te paaien. Dat heeft niet gewerkt.’
Op zijn sterfbed vroeg zijn vader hem om de asbest te laten rusten. ‘Maar die laatste wens heb ik in de wind geslagen’, zegt Lambo. ‘Die koppige rebelsheid heb ik van hem geërfd, denk ik. Ik wil bewijzen dat asbest een hedendaags en wereldwijd probleem is. Met mijn film wil ik een bijdrage aan de strijd leveren.’
Milieuracisme
Om dat te doen, reisde hij naar India, naar Kymore. Hij sprak er met arbeiders die nog dagelijks asbest inademen, die le ven in huizen die door hun fabriek ge bouwd werden van materiaal dat de stof bevat die tientallen vrienden, kennissen, familieleden van Lambo fataal werd. Kymore spande vorig jaar nog een rechts zaak aan tegen de fabriek, die in de jaren negentig in handen was van Etex Group, het vroegere Eternit (DS 17 maart 2017).
‘Ik heb daar de hel van mijn jeugd ge zien’, zegt Lambo. ‘Ik zag kinderen spelen tussen het asbest en ik dacht: “Winst bejag gaat dus nog altijd boven mensenlevens”. Ik kon het amper geloven.’
Asbest werd in België verboden in 1998 – veel later dan in andere Europese landen. Sindsdien is de productie in ontwikkelingslanden verviervoudigd. Dat gebeurde ook in onder meer Rwanda, Brazilië, China en Zimbabwe.
De parallellen zijn groot tussen wat daar vandaag gebeurt en wat vijftig jaar geleden in KapelleopdenBos gebeurde, stelde Lambo vast. ‘Er bestaat zelfs een term voor: environmental racism. Multinationals zoeken bewust afgelegen regio’s uit, met arme mensen en een zwak politiek apparaat. Daar kunnen ze werknemers manipuleren. Ze zullen niet zo snel in opstand komen, want ze hebben weinig alternatieven om brood op de plank te krijgen.’
Met dank aan Trump
‘In Kymore spelen kinderen tussen het asbest. Winstbejag gaat
nog altijd boven mensenlevens’
DANIËL LAMBO
Regisseur
De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt tegen 2030 meer dan 300.000
doden in de Europese Unie. De komende tien jaar belooft zich een piek voor te doen. De impact van de inademing van asbest komt vaak pas dertig jaar later. ‘Je wil niet weten op wat voor epidemie landen als India afstevenen.’
Toch houden net die overheden een internationaal verbod af. ‘Hun economie is alles wat telt.’ De Verenigde Staten versoepelden hun asbestregelgeving ondertussen. Uralasbest, een Russisch mijnbedrijf, is president Donald Trump daar zo dankbaar voor dat het zijn portret afdrukt op zakken ruwe asbest. De tekst daarbij: Approved by Trump.
Omerta doorbreken
Ook Lambo zelf heeft asbest in zijn longen. Als jobstudent werkte hij veertig jaar geleden voor Eternit. Een goede vriend, die dat samen met hem deed, overleed zes maanden geleden aan mesothelioom: een van de drie levensbedreigende ziektes die door asbest veroorzaakt worden. Hij liet twee kinderen achter. ‘Zo komt de dood heel erg dichtbij. Ook ik leef, net als zovelen in deze gemeente, met een zwaard van Damocles boven mijn hoofd.’
In zijn film vraagt Lambo zich meermaals af waarom zijn vader hem in de Eternitfabriek liet werken, in het volle besef van wat de gevolgen konden zijn. Hij vond tot op vandaag geen antwoord op die vraag. ‘Ik weet dat mijn ouders het er onderling vaak over gehad hebben. Ook zij kwamen er nooit uit. Mensen hebben de neiging om – als ze weinig alternatieven hebben – de gevaren van wat ze doen te minimaliseren. Ze maken zich wijs dat het wel zo erg niet zal zijn. Ik hoop dat mijn film de omerta, die tot op vandaag in KapelleopdenBos op het onderwerp rust, kan helpen te doorbreken.’