De odyssee van economen
De Grieken wisten het al: economie is een sociale gedragswetenschap, geen koude rekenkunde. HANS BEVERS trekt economische lessen uit een klassieker van Homerus.
De Odyssee van de epische dichter Homerus leest als een script voor de economische ontwikkelingen van de laatste decennia. Terwijl Cassandra de ondergang van Troje voorzag, bleef de Amerikaanse econoom Hyman Minsky tot aan zijn dood net voor de Aziatische crisis eind jaren negentig verkondigen dat het financiële systeem steeds meer tekenen van instabiliteit vertoonde. Maar net zoals Cassandra, de dochter van de Trojaanse koning, werd ook Minsky niet serieus genomen.
In de plaats daarvan traden nieuwe en aantrekkelijkere ideeën op de voorgrond. Ideeën zoals perfecte rationaliteit, efficiëntie van de financiele markten, financiële deregulering, de tweedeling tussen markt en overheid, alsook de eenzijdige geneugten van de globalisering, werden als Trojaanse paarden binnengehaald. Dat zou zich wreken. De economische discipline lag dronken te slapen toen een groots financieeleconomisch rampscenario de poorten van de eenentwintigste eeuw binnensloop. Net zoals de stad Troje had de economische discipline haar eigen val in stelling gebracht. Nu pas volgde het besef, nu pas hoorde ze de echo’s uit de graven van dode economen.
Zombieideeën
De Grieken haalden het uiteindelijk en Odysseus kon na zijn list met het paard terug naar huis. Maar dat was buiten Poseidon, de god van de zee, gerekend. Die pikte het niet dat Odysseus zich op gelijke voet met de goden waande en strafte hem door van de terugreis een ware helletocht te maken. Zo werd een ‘odyssee’ een standaarduitdrukking voor een lange en moeilijke reis huiswaarts.
En of de tienjarige uittocht uit de economische crisis van 20082009 moeizaam verliep. Zombieideeën staken met de regelmaat van de klok de kop op. Dogma’s zoals ‘schuld is slecht’, ‘besparen leidt tot economische groei’, ‘de markt weet het het best’, ‘door agressief monetair beleid krijg je snel opverende inflatie’ en ‘globalisering is the way to go’ bleven hardnekkig overeind. De economische discipline moet nóg meer haar best doen om ze definitief uit de wereld te helpen.
Aan economische modellen is er geen gebrek. Maar denk erom, modellen zijn niet zomaar juist of onjuist. Al naargelang de context zijn ze relevant of niet relevant. Zorgt een minimumloon voor meer of minder werkgelegenheid? Is egoïstisch gedrag goed of slecht? Creëert ongelijkheid meer of minder groei? Leiden meer overheidsschulden tot meer of minder groei? Zijn internationale kapitaalstromen groeibevorderend of niet? Het enige juiste antwoord is telkens weer: het hangt ervan af. Het zijn allemaal voorbeelden van valse tweedelingen. Economie is een wetenschap van tradeoffs, van kosten en baten, van het waarschijnlijke en het onwaarschijnlijke, van het zekere en vaak van het onzekere.
Poseidons vloek
Het is goed dat menselijke emoties geleidelijk maar zeker in de modellen sluipen, ook al blijven ze uitermate complex. Economie is een sociale gedragswetenschap, geen koude rekenkunde. Dat hoefde je de Grieken niet te leren. Poseidons vloek illustreerde dat hoogmoed niet zonder gevolgen blijft. En de aantrekkingskracht van de sirenen en de lotusplanten maakte al overduidelijk dat de mens geen puur rationeel handelend wezen is. Was Homerus een econoom, dan was hij zeker een gedragseconoom.
Een soortgelijke redenering gaat op voor de financiële sector. Het proces van kredietverlening en gelduitwisseling werd veel te lang gezien als een soort van sluier over de economie. Een sluier die moest worden weggenomen, waarna je zogezegd de échte economische werkelijkheid kon ontdekken. Dat was een vergissing. Het financiële systeem maakt wezenlijk deel uit van de economische realiteit en moet dus worden geintegreerd in de economische modellen, hoe uitdagend die opdracht ook is.
De vraag is niet of maar vooral wanneer de volgende crisis zich aandient
Intussen, na tien jaar van goedkoop geld, stapelen de financiële risico’s zich opnieuw op. De vraag is niet of maar vooral wanneer de volgende crisis zich aandient. Het antwoord is onzeker. De risico’s zien is één, het kantelpunt timen is twee. We moeten onze verwachtingen temperen. Het is minstens zo belangrijk om onze aandacht te richten op twee andere taken.
Ten eerste: hoe maken we het systeem zelf minder kwetsbaar voor grote financiële schokken ten gevolge van euforie en depressie? En ten tweede: hoe rusten we ons het best uit om de economie sneller op de been te brengen na een pijnlijke economische uitschuiver? Er zijn wel degelijk goede oplossingen voorhanden, tenminste als we een aantal taboes en dogma’s laten sneuvelen.
Behouden thuiskomst?
Toch is er een reële kans dat de hoge hedendaagse publieke schuldniveaus en de structureel lagere evenwichtsrente belangrijke hindernissen zullen blijken om de volgende diepe recessie te bekampen. Een beetje zoals Odysseus door de lange oorlog en de vele omzwervingen door zijn manschappen en munitie heen raakte. Odysseus komt uiteindelijk thuis dankzij Athena, de godin van de wijsheid, en vindt twintig jaar na zijn vertrek rust bij zijn gezin op het paradijselijke eiland Ithaka.
Van zo’n gelukkig en rustig einde kunnen economen alleen maar dromen. De economische wetenschap is nog lang niet thuis. Ze zal waarschijnlijk ook nooit thuiskomen. Er zijn voortdurend aanpassingen nodig, want andere economische omstandigheden vragen om andere economische beleidsrecepten. Zo gaat dat in de echte wereld.
Maar met de vele economische lessen uit het verleden kunnen we beter doen dan die oude Grieken. Ze hadden dan wel de Trojanen verslagen, hun suprematie zou van korte duur zijn. De inval van de Doriërs betekende de start van de zogenaamde ‘donkere eeuwen’. Dat scenario vermijden, vereist natuurlijk wel dat we lang verworven economische inzichten juist toepassen.