GOUDEN BERGEN, ALWEER
Sinds gisteren heeft de regering een nationaal investeringspact. Premier Charles Michel (MR) stelde het voor en hij matigt zijn ambities allerminst. Een ‘nieuw eldorado’, dat is wat hij met dat pact van België wil maken. Hij vertelde dat in het AfricaMuseum, dat is pas gerenoveerd en dus een mooi voorbeeld van een investering, zeker wanneer ondertussen in het Brusselse Justitiepaleis het plafond instort.
Tot daar het goede nieuws. Want dit is wel al de vijfde keer in twee jaar tijd dat de premier zijn investeringspact plechtig presenteert. Hij deed het eerder op 2 september 2016, 31 maart 2017, 12 juni 2017 en 21 februari 2018. Sterker, daar zat van bij het begin veel oud nieuws in, zoals de al lang (ook door anderen) besliste plannen voor Oosterweel, de vervanging van de F16, de vernieuwing van de gevangenissen, de investeringen in de NMBS en in windmolenparken of de (qua toekomstgerichtheid toch dubieuze) verlenging van de levensduur van de kerncentrales, wat 700 miljoen euro kost. Wat wel veranderde, is het bedrag waarop Michel mikt: dat zwol van 30 miljard euro anderhalf jaar geleden tot 150 miljard vandaag.
Wat dan weer niet veranderde, was de politieke motivatie achter dat plan: de premier wil ‘aantonen dat zijn regering helemaal geen harde besparingsregering is, maar bovenal een investeringsregering’. Zo klonk het gisteren en zo klinkt het al sinds 2016. Wie dat een beetje kwaadaardig interpreteert, begrijpt dat Michel hier een perceptie van daadkracht en ambitie wil creëren.
En hij kan die aura wel gebruiken, met deze ‘werf’ waarvan hij persoonlijk het boegbeeld wil zijn. In het weinig solidaire en door verkiezingskoorts bevangen kabinet dat hij leidt, waarin vooral de Vlaamse partijen elkaar weinig gun
nen, heeft zijn MR electoraal nog wel wat te bewijzen.
Maar kwaadaardigheid is misschien niet eens nodig. De perceptie van het eldorado dat we in 2030 ongeduldig zullen betreden, staat haaks op de realiteit van wat de regeringMichel er verder zoal van bakt. Sociaaleconomisch valt het immers niet mee. Ondanks de lage rente en de internationale bloei blijft de economische groei in België gering, bij een relatief hoge inflatie die knaagt aan de koopkracht en de spaarboekjes. Zelfs de veelgeroemde ‘explosieve’ jobcreatie komt niet boven het Europese gemiddelde uit.
Vorige week bleek dat
het al belabberde begrotingsbeleid nog verder uit de hand loopt, met een extra tekort van 5 miljard. Dat komt onder meer door de taxshift. Die is, zo berekende de KU Leuven, niet alleen, zoals vaak is voorspeld, budgettair niet ‘gedekt’, hij levert ook minder banen op dan de regering beloofde – en hij duwt de armste Belgen nog dieper in de armoede (DS 11 september).
De premier was wel duidelijk over de gouden bergen die hij in het vooruitzicht stelde. In dat beloofde eldorado moet België, zei hij gisteren, ‘aantrekkelijk zijn voor investeerders’. Een ‘strategisch comité’ werkte een en ander voor hem uit, en dat stelt vooral dat de overheid de portemonnee zal moeten opentrekken. Financiert die vandaag geen 10 procent van de investeringen, in het investeringspact zal dat tegen 2030 vijf keer zoveel moeten zijn, 45 procent ofwel een 70 miljard.
Over de bestemming daarvan is dat eindrapport, anders dan wat de premier er eerder over zei, verrassend vaag. Gevangenissen, F16’s, glasvezelnetwerken, Oosterweel, al die woorden staan er niet in. De term ‘slim’ is er daarentegen waarlijk een stopwoord in. Dat wekt de indruk dat het rapport geen politieke, laat staan ideologische keuzen maakt. Maar in die ogenschijnlijke neutraliteit maakt het die keuzen natuurlijk wel: ze zijn immers strikt technocratisch.
Al was het maar om het geld ervoor te vinden, zullen volgende regeringen ook scherpe keuzen moeten maken. En dan is het rapport wel erg concreet. Die keuzen mogen, in naam van de concurrentiekracht, ‘zeker niet leiden tot grotere stijgingen van de loonkosten’. Aan deze tekst schreven dan ook alleen bedrijfsleiders, consultants, werkgeversorganisaties en academici mee. Vakbonden, ziekenfondsen of de rest van het middenveld kwamen er niet aan te pas. Regionale regeringen bleven ervan weg, op de Vlaamse na, al vindt die wel dat Michel van haar turf moet wegblijven.
En, eldorado of niet, ook van het eindresultaat moet uiteindelijk niet te veel worden verwacht. ‘Dankzij die investeringen,’ aldus het rapport, ‘zal de economie tot 2030 groeien met 1,52 procent per jaar.’ Dat is amper meer dan wat de (inderdaad: afnemende) groei vandaag is. Als de gouden bergen bij de verkiezingen in mei volgend jaar nog voldoende glanzen, is het voor Michel al genoeg.
Het eldorado van Charles Michel steekt fel af tegen wat zijn regering er tot nu toe van kon bakken