Wat als er geen crisis was geweest?
De gebeurtenissen van tien jaar geleden hebben nog altijd een grote invloed op ons leven – van huurprijzen tot tewerkstelling en de algemene welvaart.
BRUSSEL I Stel dat we de geschiedenis konden herschrijven. Dat de Amerikaanse huizenmarkt niet op hol geslagen was. Dat de bankiers op tijd het gevaar van roekeloze financiele producten die niemand begreep, ingezien hadden. Dat toezichthouders en centrale bankiers in een vroeg stadium op de rem gestaan hadden … Hoe zou de geschiedenis dan gelopen zijn? Hoe anders zou ons leven in dat geval zijn? Het is natuurlijk altijd een hachelijke onderneming om dat achteraf te analyseren, maar we kunnen wel een aantal vaststellingen doen.
1. De vastgoedmarkt zou er anders uitzien
Zonder de crisis zou vastgoed nu wellicht goedkoper zijn. De prijzen zijn na de crisis gewoon blijven stijgen, en mogelijk zelfs sterker dan zonder crisis was gebeurd. Dat komt doordat de centrale banken de rente na de crisis verlaagden om te voorkomen dat de economie volledig zou crashen. In landen als Ierland en Spanje hakte de financiële crisis er flink in, ook op de vastgoedmarkt. Ook elders in Europa kreeg de economie rake klappen. De lage rente moest helpen om het herstel te ondersteunen. In België, waar geen vastgoedcrisis plaatsvond, kreeg de woningmarkt een extra stimulans. Lenen voor een huis is nooit zo goedkoop geweest. Dat heeft de huizenprijzen omhoog getrokken. Dat was een zijdelings effect van het stimuleringsbeleid, dat de investeringen en consumptie moest aanwakkeren. Vóór de crisis schommelde de hypotheekrente in ons land rond 4 à 5 procent, in de jaren daarna zakte ze naar minder dan 2 procent. In diezelfde periode gingen de huizenprijzen met 28 procent de hoogte in.
‘Zonder de crisis zou de rente nu op een normaler peil liggen’, zegt Koen De Leus, hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis. ‘Huizenkopers hebben kunnen profiteren van die lage rente.’
De stijging van de vastgoedprijzen heeft onvermoede effecten gehad. Zo wordt veel vastgoed tegenwoordig niet gekocht als eigen woning maar als beleggingsobject, om te verhuren. Door de lage rente is het rendement op spaargeld minimaal, waardoor gezocht wordt naar alternatieven. Een appartement met een degelijke huuropbrengst is voor veel mensen een alternatief voor het spaarboekje geworden. Ook die extra vraag heeft de prijzen doen stijgen.
Tegelijk is lenen voor een huis moeilijker geworden, door de crisis. De kernoorzaak van de subprimecrisis in de VS was dat banken veel te gul woonkredieten verstrekt hadden, ook aan mensen die niet kredietwaardig waren. Van de weeromstuit zijn toezichthouders strenger gaan toezien op de verstrekking van hypotheken. Het toekennen van leningen die de volledige woningwaarde of zelfs meer afdekken, werd ontmoedigd. Daarom moeten huizenkopers nu zelf een forse som op tafel kunnen leggen om een lening te kunnen krijgen. Dat is een groot verschil met de toestand vóór de crisis. Voor jongeren is het moeilijker geworden om een huis te verwerven: de prijzen zijn hoog en de kredietmarkt is strakker geworden.
Het blijft natuurlijk moeilijk om na te gaan hoe de vastgoedmarkt zich ontwikkeld zou hebben als er in 20072008 niets gebeurd was. Maar dat een normale renteontwikkeling de prijzen minder uitbundig zou hebben doen stijgen, lijkt geen gewaagde veronderstelling. Woningen zouden wellicht betaalbaarder gebleven zijn, vooral voor gezinnen met een kleiner budget die zelf weinig kapitaal hebben.
2. De overheid zou meer middelen hebben
Een belangrijk effect van de financiële crisis was dat de staatsschuld van de meeste landen stopte met dalen en opnieuw begon te stijgen. Ook in België was dat het geval. De schuld was van 133 procent in 1995 gezakt naar 90 procent in 2008. Maar in 2015 was de staatsschuld weer boven 110 procent gestegen, en de regering heeft de grootste moeite om het cijfer opnieuw onder de 100 procent te krijgen.
Die stijging is een rechtstreeks gevolg van de crisis. Er was veel geld nodig om de banken te redden, om Griekenland te ondersteunen en om de economie draaiende te houden. Bovendien belandde de eurozone twee keer in een recessie, in 2009 en in 2012. Dat was de zo gevreesde
double dip. In de eerste jaren na de crisis liepen de begrotingstekorten op. De Belgische overheid gaf in 2009 maar liefst vijf procent meer uit dan ze ontving. Zonder de crisis zouden heel wat begrotingsinspanningen van de afgelopen jaren minder noodzakelijk geweest zijn. Er was meer ruimte geweest om bijvoorbeeld tunnels te onderhouden, tramlijnen aan te leggen of gevangenissen te vernieuwen. België was in dat scenario waarschijnlijk beter in vorm geweest dan nu het geval is. Misschien waren sommige belastingmaatregelen dan overbodig geweest, zodat de koopkracht van de Belgen nu hoger zou zijn.
‘Het staat vast dat de schuldgraad van de overheid zonder de crisis lager geweest was en dat er minder bespaard had moeten worden’, zegt Koen De Leus. ‘Er was geld geweest voor extra investeringen’. Toch past hier ook nuance. Je kunt je afvragen of Europa niet hoe dan ook op een crisis afstevende, zegt De Leus. Ook zonder implosie van de kredietmarkt in de Verenigde Staten was het wellicht fout gelopen. Griekenland had sowieso moeten saneren om de uit de hand lopende overheidstekorten aan te pakken. Al heeft de crisis de effecten wel verergerd. De Leus: ‘De onevenwichten in Europa waren toch wel tot uitdrukking gekomen. De handelstekorten in ZuidEuropa werden gefinancierd met Duits spaargeld. Was er geen financiële crisis geweest, dan was er wellicht een andere aanleiding geweest. In sommige landen waren er nu eenmaal hervormingen nodig. De eurocrisis heeft de zwakke plekken van de eurozone blootgelegd, maar die zwakke plekken waren er al voor het fout ging in de VS.’
3. De Bel20 zou een stuk hoger staan
De Belgische aandelenmarkt is nog altijd niet hersteld van de klap die ze kreeg door de financiële crisis in 2008. In één jaar tijd halveerde de waarde van de twintig belangrijkste Brusselse aandelen. De index staat nog altijd twintig procent onder zijn top van mei 2007. En dat terwijl de Amerikaanse beurzen allang weer het hoogste peil aller tijden bereikt hebben en het ene record aan het andere rijgen. Dat de Bel20 zo zwaar getroffen werd, komt onder meer doordat de waarde van indexlid Dexia vrijwel volledig weggeveegd werd en die van Fortis voor een groot deel. Fortis had in 2006 een marktwaarde van bijna 40 miljard euro. Erfgenaam Ageas is nu 9 miljard euro waard. Dexia was 24 miljard waard, de restbank die nog altijd onder die naam noteert, heeft een waarde van 9 miljard. KBC ging van 34 miljard in 2007 naar 26 miljard nu.
‘Zonder de financiële crisis zou de beurs nu hoger staan en zou de welvaart hoger zijn’, zegt Koen De Leus van BNP Paribas. Uiteraard werden niet alleen de bezitters van aandelen getroffen. De werkloosheid liep na de financiële crisis snel op. In mei 2008 was het aantal werklozen gezakt tot 469.000, daarna begon het snel op te lopen – in augustus 2010 was het gestegen tot 604.000. Dat is een stijging met 29 procent in iets meer dan twee jaar tijd. Pas in juni van dit jaar zakte het cijfer voor het eerst tot onder het precrisisniveau.
‘De impact van de economie op iemand die een jaar geen arbeidsinkomen heeft, is niet te onderschatten’, zegt De Leus. Hij denkt niet dat de crisis de ongelijkheid heeft vergroot, zoals soms wordt beweerd. ‘Het belang van de factor arbeid in de economie daalde vóór de crisis gestaag, maar is sindsdien juist gestabiliseerd.’ Hij denkt evenmin dat het rentebeleid van de centrale banken de rijken bevoordeelde ten koste van de armen. ‘Als de ECB de rente niet verlaagd had, was de economie niet op gang gekomen en dan was de ongelijkheid nu nog veel groter geweest.’
Bekijk de andere afleveringen op www.standaard.be/10jaarcrisis. Morgen: Waar ontstaat de nieuwe financiële crisis?
De rente staat ongezien laag, maar lenen voor een huis is veel moeilijker geworden
Er is minder ruimte voor openbare werken, de koopkracht van de Belgen werd lager
Het belang van de factor arbeid in de economie is gestabiliseerd