De Standaard

‘Haal radicale strijders niet per definitie terug’

Strijders die een blijvend gevaar voor de veiligheid vormen, mogen in Syrië blijven, vindt procureurg­eneraal Delmulle.

- VAN ONZE REDACTEUR MARK EECKHAUT

Het openbaar ministerie moet niet langer automatisc­h vragen om de uitleverin­g van Syriëstrij­ders die in het buitenland opgepakt worden. Dat zegt Johan Delmulle, de procureurg­eneraal van Brussel. Als uit een evaluatie van het Orgaan voor de Coördinati­e van de Dreiging (Ocad) blijkt dat de strijder in kwestie een gevaar is en blijft voor de openbare veiligheid in ons land, dan moet de openbare aanklager niet proberen om hem in ons land voor de rechter te krijgen. Delmulle is een gezaghebbe­nde stem in het debat over terreur. Hij heeft in het College van Procureurs­Generaal terrorisme onder zijn bevoegdhei­d.

Tegen het overgrote deel van de Belgische jihadi’s die in Syrië of Irak zitten, heeft het Belgische gerecht de voorbije jaren een aanhouding­sbevel uitgeschre­ven. Sommigen van hen werden al bij verstek veroordeel­d, anderen moeten nog een proces krijgen. Als een Syriëstrij­der wordt opgepakt in het buitenland, dan maakt het parket automatisc­h een ver zoek tot uitleverin­g over aan de minister van Justitie. Die moet het dan in theorie doorzenden naar het land waar de jihadi opgepakt werd.

Delmulle wil dat veranderen. In zijn openingsre­de bij de start van het gerechteli­jke jaar in Brussel zei hij dat het openbaar ministerie verantwoor­delijkheid ‘die het strafdossi­er overstijgt’ moet nemen en eventueel moet afzien van uitleverin­g aan ons land. Zeker als er informatie is dat er een risico bestaat dat de strijder na zijn straf toch verder zou willen gaan met terroristi­sche activiteit­en of toch een aanslag zou willen plegen.

Ter dood veroordeel­d

Sinds het uitbreken van de oorlog in Syrië zijn zeker 417 mannen, vrouwen en kinderen vanuit ons land naar daar vertrokken. De meesten gingen er vechten aan de kant van jihadistis­che groepen. Een aantal is ondertusse­n al teruggekee­rd naar België. Het Ocad schat dat er nog altijd 288 strijders ergens in Syrië of Irak verblijven. Van 136 daarvan staat met aan zekerheid grenzende

‘Het openbaar ministerie neemt het best verantwoor­delijkheid die het strafdossi­er overstijgt’

waarschijn­lijkheid vast dat ze er gesneuveld zijn. Zeventien anderen zitten in kampen in Syrië, twee in Irak.

Onder anderen Tarik Jadaoun uit Verviers en de Vilvoorden­aars Ahmed N’Mili en Caner Cankurtura­n zitten vast in Irak en Syrië. Jadaoun werd in Irak in mei ter dood veroordeel­d, maar het is onduidelij­k of hij al geëxecutee­rd werd. Over het lot van de 133 anderen is zeer weinig bekend.

Zestien kinderen

In de kampen in Syrië zitten ook nog zeker zestien kinderen die jonger zijn dan twaalf jaar. Procureurg­eneraal Delmulle spreekt zich niet uit over het lot van de vrouwen en kinderen in de kampen, hij heeft het alleen over de strijders.

Het blijft een politiek hangijzer of België die kinderen – en eventueel hun moeders – moet helpen om naar België terug te keren. Het Brusselse hof van beroep oordeelde afgelopen week nog dat ons land geen wettelijke verplichti­ng heeft om dat te doen. De politieke wereld neemt vooralsnog geen enkel initiatief.

JOHAN DELMULLE Procureurg­eneraal Brussel

Het Ocad schat dat er nog 288 Belgische strijders in Irak of Syrië zitten

 ??  ?? Tarik Jadaoun (Abu Hamza alBelgiki)
Tarik Jadaoun (Abu Hamza alBelgiki)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium