Dundee hoopt op Guggenheimeffect
In Dundee is gisteren een ambitieus bijhuis van het Victoria and Albert Museum geopend voor publiek. Het project van Kengo Kuma past in een grondige opsmuk van de stad.
Vier jaar later dan gepland is gisteren in Dundee een nieuwe vestiging van het Victoria and Albert Museum geopend voor publiek. De eerste plannen werden in 2007 gelanceerd. Drie jaar later werd de internationaal bekende Japanse architect Kengo Kuma (64) aangesteld om het project te ontwerpen.
‘Ik heb me laten inspireren door de Schotse klippen’, zei Kuma bij de opening. ‘Alsof de aarde en het water na een lange conversatie besloten hebben deze verbluffende vorm aan te nemen.’ In zijn werk streeft Kuma vaak een dialoog tussen architectuur en natuur na.
Zijn gebouw ligt in het voormalige havengebied, aan de oever van de rivier Tay. Om de verbinding met de natuur te maken, reikt het zowat 15 meter in het water. Het museum bestaat uit twee volumes die bovenaan in elkaar grijpen. Daaronder laten ze ruimte vrij voor een monumentale toegangsboog.
Om het massieve karakter van de wanden te breken, heeft Kuma er stenen stroken op aangebracht. Die zowat 2.500 stroken creëren een horizontaal lijnenspel en laten de volumes lichter ogen. Het lijkt of er gesteentelagen op elkaar gestapeld zijn. Benut de architect buiten volop stenen panelen, dan bekleedt hij de binnenwanden met hout. Zo maakt hij de overgang naar een warme en zachtere atmosfeer.
Budgetoverschrijding
Die materialen hebben een niet geringe impact gehad op het bouwproces. De stenen panelen en de houten wandplaten zijn stuk voor stuk op maat gemaakt. Dat leidde tot een aanzienlijke meerkost. Bij de eerste ideeën, in 2007, stelde de stad Dundee een budget van ruim 50 miljoen euro voorop. De afrekening is uiteindelijk op 90 miljoen geland.
Kuma heeft zijn gebouw opgevat als een suite van exporuimtes. De inkom is royaal uitgevoerd over een dubbele hoogte en staat ten dienste van de stedelingen. Ze is bruikbaar voor markten en evenementen, of kan dienen als rondhangplek. ‘Dit gebouw kan de woonkamer van de stad worden’, zei Kuma, een mantra die tegenwoordig bij veel nieuwe realisaties echoot.
Het gebouw heeft één groot tentoonstellingsparcours voor blockbusters. De eerste in de rij is Ocean liners, een tentoonstelling die het Victoria and Albert in Londen samenstelde en die nu doorreist. Daar naast zijn er kleinere ruimtes voor tijdelijke exposities.
Voor de vaste opstelling hebben de curatoren zowat driehonderd objecten geselecteerd die een link hebben met Schotland. Daaronder de ontwerpen van Frank Gehry voor het kankertehuis Maggie’s Center in Dundee en de Oak Room van Charles Rennie Mackintosh. Dundee, dat zich profileert als centrum van de gameindustrie, brengt schermen met werk van eigen makelij.
Opwaardering
Het nieuwe museum ligt in het voormalige havengebied, dat aan een grondige renovatie bezig is. Het ligt vlak naast de RSS Discovery, het schip waarmee de ontdekkingsreizigers Shackleton en Scott begin twintigste eeuw naar Antarctica voeren. Weldra krijgt het nog gezelschap. Recent maakte de stad bekend dat ze in een voormalige drukkerij een kunstcentrum plant. Wellicht komt daar een stripmuseum, op basis van het archief van DC Thomson, de uitgever van onder andere Dennis the Menace.
Deze inspanningen maken deel uit van een grootschalige opwaardering van Dundee. Voor die plannen heeft de stad 1,1 miljard euro uitgetrokken. Ze moeten van de voormalige industriestad een culturele bestemming maken. De bewindvoerders hopen op een Guggenheimeffect. Bilbao, voordien een onopvallende meeloper, trekt sinds de opening van het Guggenheimmuseum van Frank Gehry jaarlijks 1,75 miljoen bezoekers. Dundee is wel realistischer in zijn verwachtingen. Na het eerste aanzuigeffect hoopt het op 350.000 bezoekers per jaar in de nieuwe V&A.
Dundee bedient zich van hetzelfde recept als Bilbao: een spectaculair gebouw door een internationaal gewaardeerd architect en de zegen van een erkend museum. Net als het Guggenheim breidt de V&A uit met bijhuizen. Vorig jaar opende er een in het Chinese Shenzhen en er zijn plannen voor een dependance op de voormalige site van de Olympische Spelen in OostLonden.
Kengo Kuma wil de Japanse bouwtraditie vertalen naar de 21ste eeuw. Transparantie, lichtheid en natuurlijke materialen zijn sleutelwoorden in zijn vormtaal. Hij realiseerde eerder het Kunstmuseum in Nagasaki, de Japanse hoofdzetel van Louis Vuitton en de Cité de la Musique in Besançon. Momenteel is zijn ontwerp voor het Olympisch Stadion in Tokio in uitvoering. Kengo Kuma inspireerde zich op de klippen van Schotland. Twee volumes grijpen bovenaan in elkaar. Daaronder is ruimte voor een toegangsboog
Om de link met de natuur te maken, ligt een deel van het museum in het water
Het gebouw reikt 15 meter in het water.