Hoeveel Brel zit er nog in Brussel?
Musical Don Quichot breekt in de seizoensopener van KVS een lans voor kunst en idealisme, maar zijn paard struikelt meermaals over clichés.
De tijd was nochtans rijp voor deze L’Homme de La Mancha. Precies een halve eeuw geleden ging de Jacques Brelmusical in première in de Brusselse Muntschouwburg. Brel, die regisseerde en de hoofdrol speelde, stierf haast op de dag af tien jaar later. Reden genoeg dus voor de Koninklijke Vlaamse Schouwburg en De Munt om zijn Don Quichot met het hedendaagse Brussel te confronteren.
Het verhaal van de dolende ridder is bekend: in windmolens ziet hij vechtende reuzen, in een ordinaire herberg een kasteel, in een prostituee een maagdelijke prinses. Behalve de Brelchansons voegt L’Homme de La Mancha aan die stof een nogal kafkaëske raamvertelling toe, waarin auteur Cervantes (‘Feiten zijn de vijand van de waarheid’) wordt aan geklaagd voor zijn verbeelding.
Zo blijkt de queeste van Quichot ook die van de kunst tegen een eenzijdig realiteitsbesef. Artistieke verbeelding als motor voor verandering – in een jaar dat de mei ‘68 herdenkt, is het een vertrouwd riedeltje. Gelukkig proberen regisseurs Michael De Cock en Junior Mthombe ni die insteek te vertalen naar de grootstad anno 2018: op een videoscherm laten ze hun veelzijdige cast niet alleen in La Mancha parade Schwung genoeg bij de cast.
ren, maar ook tussen het puin en de brokstukken op Brusselse werven. Rêver un impossible rêve, klinkt dat bij Brel.
Met die scènes moeten we het helaas stellen qua verbeelding, want L’Homme de La Mancha grossiert in de clichés. Ook vandaag nog zuchten vrouwen om hun ridder, zo blijkt op scène, of ziet een kapper eruit als een verwijfd mannetje. Voeg daarbij de voorspelbare beeldspraak – een zandkas teeltje met een windmolen, iemand? – en personages met een chronisch gebrek aan psychologie, en je vraagt je af hoeveel Mancha er werkelijk in Brussel is geslopen.
Dat is jammer, want L’Homme de La Mancha is een vermakelijke en vakkundig gebrachte musical. De stem van Filip Jordens lijkt akelig veel op die van Brel, en ook sopraan Ana Naqe imponeert als diens muze Al donza. Als hun chansons de schwung en inventiviteit van deze cast – de sissende raps en moves van Nadine Baboy!
De beeldspraak is voorspelbaar.
Een zandkasteeltje met een windmolen, iemand?
– vaker zouden toelaten, had deze productie ons misschien wat slagen van de molen verkocht. Nu blijft de musical te routineus en te statisch om te verrassen. Dromen? Graag, maar open eerst onze ogen.