DE CRASH VAN 2018, EENTJE OM SNEL TE VERGETEN
Tien jaar geleden, op het moment dat ik The Ascent Of Money aan het schrijven was, ontstond een financiële kettingreactie die in de maanden na het faillissement van Lehman Brothers ontaardde in een wereldwijde financiële crisis en daarna een immense recessie. Er zijn vier vragen die we ons moeten stellen bij die tiende verjaardag van de kredietcrisis. Ten eerste, hoe is het zover kunnen komen? Ten tweede, waarom is het in de meeste landen niet uitgegroeid tot een complete depressie? Ten derde, waarom was het herstel na de crisis zo flauwtjes? En de belangrijkste vraag van allemaal: zou het opnieuw kunnen gebeuren?
In The Ascent Of Money heb ik de stelling geponeerd dat je die crisis niet in eenvoudige termen kan verklaren – ‘Het kwam door de hebzucht van de bankiers!’ of ‘Het lag aan een roekeloze deregulering!’ – maar dat je rekening moet houden met zes ziektebeelden:
1) Het ontoereikende totaalvermogen van de banken in de westerse wereld.
2) De bezoedeling van de kortlopende schuldenmarkt met giftige effecten.
3) Flaters in het monetaire beleid van de Amerikaanse centrale bank, die een oogje dichtkneep voor de oververhitting op de Amerikaanse vastgoedmarkt.
4) De snelle groei van financiële levensvormen zoals eigendomsderivaten, waardoor het systeem nog onduidelijker en ingewikkelder werd.
5) De door politici aangedreven campagne om meer mensen aan te zetten een huis te kopen in de VS (en een aantal andere landen waar ze ook met een vastgoedzeepbel te maken kregen).
6) De onevenwichtige relatie die gegroeid was tussen de VS en China, die ik de naam Chimerica heb gegeven.
Tweede vraag: aan wie of wat hebben we het te danken dat de jaren 2010 geen herhaling van de jaren 1930 zijn geworden? De centrale bank? De nalatenschap van John Maynard Keynes? Een beetje van allebei zou een eerlijk antwoord zijn, hoewel het monetaire beleid al veel langer toegepast werd dan het fiscale. Maar ik zou het meer wijten aan het fenomenale groeibeleid in China dan de meeste westerse commentatoren doen.
Derde vraag: wie of wat moeten we er de schuld van geven dat de jaren 2010 geen herhaling van de jaren 1930 zijn? Waarom was het herstel dat op de crisis volgde zo weinig indrukwekkend? Mogen we terecht spreken, met de woorden van Harvardeconoom Larry Summers, van een ‘eeuwigdurende stagnatie’? Of had zijn collega Kenneth Rogoff gelijk toen hij beweerde dat zo’n grootschalige financiële crisis wel moest uitmonden in een langdurige, maar tijdelijke economische kater?
Ik ben geneigd Rogoff gelijk te geven in deze discussie, maar ik zou er nog twee zaken aan willen toevoegen. Ten eerste heeft de Europese Unie de crisis afschuwelijk slecht aangepakt en dat heeft het herstel zeker afgeremd. Ten tweede heeft de regeringObama haar best gedaan om het Amerikaanse economische systeem te saboteren met een veel te ingewikkelde reglementering. Aanhangers van Keynes beweerden dat het herstel sneller was gegaan met nog grotere fiscale stimuli – de aanleg van talloze bruggen die nergens naartoe leiden, betaald met nog hogere overheidsschulden. Maar had het niet meer steek gehouden de combinatie van belastingvermindering en deregulering een kans te geven – het beleid dat vorig jaar door de regering van Donald Trump toegepast werd, rijkelijk te laat?
En de laatste vraag: moeten we bang zijn voor een nieuwe financiële crisis? Het antwoord is ja. Het meest opvallende kenmerk van het wereldwijde financiële stelsel is dat het in een periode van tien jaar heel weinig veranderd is, ondanks de bekendmaking van duizenden pagina’s met nieuwe financiële reglementen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan. De banken zijn in ieder geval kapitaalkrachtiger dan tien jaar geleden. Maar dat is het dan ook ongeveer.
Ondanks de hype rond cryptovaluta wordt de planeet Financiewezen nog altijd gedomineerd door fiduciair geld dat gecreëerd wordt door banken met gefragmenteerde reserves, lang en kortlopende schuldmiddelen die uitgeschreven worden door de overheid en door bedrijven, aandelen die uitgeschreven worden door bedrijven, verzekeringspolissen en hypotheken. Waar we ons zorgen om moeten maken, is, net zoals in 2008, de omvang van de schuldenberg.
Aangezien het financiële stelsel wereldwijd niet fundamenteel veranderd is sinds 2008, hoef je niet helderziend te zijn om een nieuwe crisis te kunnen voorspellen. De financiële geschiedenis is niet afgelopen, net zoals de politieke geschiedenis ook niet gestopt is na de val van de Berlijnse Muur. Maar de volgende crisis zal niet zoals de vorige zijn. We hebben uit het verleden geleerd dat we niet te veel energie moeten verspillen door te proberen te voorkomen dat de vorige crisis zich herhaalt, maar dat we ons beter de volgende vraag kunnen stellen: over de hele wereld hebben welke mensen met een lening zichzelf zozeer overbelast dat ze de mist in zullen gaan zodra de reële rentevoeten stijgen?
Het is makkelijk om de volgende financiële crisis te voorspellen omdat ze in sommige marktgebieden waar te veel gespeculeerd werd – vooral in Turkije en Argentinië – al begonnen is. Wie zal de volgende zijn? ZuidAfrika? Brazilië? Of een grote naam – China?
Moeten we bang zijn voor een nieuwe financiële crisis? Het antwoord is ja