Het pseudo-christendom van extreemrechts
Het gedachtegoed van Schild & Vrienden past in een identitair discours dat zichzelf onterecht ‘christelijk’ noemt, schrijven MARCEL GIELIS en FRANS VAN LOOVEREN
‘U veroordeelt hier Hongarije dat al duizenden jaren lid is van de Europese christelijke familie’, beet Viktor Orban het Europese Parlement toe tijdens de bespreking van het kritische rapport over de gang van zaken in zijn land (DS 12 september). Vanuit de Europese geschiedenis beschouwd zou men daarvoor nog enigszins begrip kunnen opbrengen: de negatieve ervaringen die CentraalEuropa door de eeuwen heen heeft gehad met de islam zitten ongetwijfeld in het historische DNA aldaar. Vandaaruit is de weerstand tegen het opnemen van moslimvluchtelingen ook wel te verklaren. Bovendien is CentraalEuropa allergisch voor wat zij als dwang uit het secularistische Westen ervaren, net zoals dat het geval was voor de dwang vanuit de SovjetUnie.
In WestEuropa ligt dat anders. De bescherming van de christelijke beschaving tegen de islam en tegen het zogenoemde cultuurmarxisme is een wijdverspreid idee bij nogal wat extreemrechtse groepen en organisaties. Wat daaronder dan wordt verstaan, wordt onder meer duidelijk bij Schild & Vrienden. Eigenlijk hebben zij de restauratie op het oog van het integrisme zoals dat leefde in de fascistoïde Action Française tijdens de Tweede Wereldoorlog. De nieuwssite
Apache heeft de banden tussen Schild & Vrienden en de integristische school van Maleizen in Overijse blootgelegd. Zo mocht Schild en Vrienden haar opleidingskamp organiseren op het terrein van het oude klooster, en zitten er leden van het extreemrechtse netwerk in de raad van bestuur van die school. Van dat netwerk is het KVHV blijkbaar in alle richtingen de hoofdleverancier. De Pius Xbroederschap van monseigneur Marcel Lefebvre, de school van Maleizen, Schild & Vrienden, het KVHVnetwerk: ons kent ons. Foto’s bewijzen het.
Geestelijk vacuüm
De symbiose van politiek extreemrechts en het religieuze integrisme verdient meer aandacht. De geschiedenis van het nazisme is in dat verband relevant: de Deutsche Christen lieten hun kinderen dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Geest, alsook in naam van de Führer.
Ook nu zijn er risico’s. Na mei ’68, de val van de Berlijnse muur en de neoliberale globalisering is er een geestelijk vacuüm ontstaan in de cultuur. De Nederlandse sociologe Yvonne Zonderop heeft bij jongeren weliswaar een nieuwe interesse voor het religieuze vastgesteld, maar het is niet uitgesloten dat het geestelijk vacuüm in deze populistische tijden bij hen opgevuld wordt door extreemrechts, dat niet alleen een nationalistische en racistische, maar ook een integristische component heeft.
Het klimaat is er rijp voor: ook los van Schild & Vrienden worden hier en daar onrustwekkende signalen van religieuze verrechtsing bij jongeren opgevangen, tot in de theologische faculteiten toe.
Het identitarisme geeft gemakkelijke (pseudo)antwoorden op moeilijke kwesties. In de identitaire beweging functioneert de christelijke beschaving als een stok om anderen te slaan. In de Tweede Wereldoorlog waren dat de joden, nu zijn het de moslims. Als dan de leider bovendien nog eens sacrale trekken krijgt, dan is het einde zoek.
Elke vermenging van identitair
nationalisme en religie is wezenlijk onchristelijk. Dat wisten theologische reuzen als Karl Barth, Dietrich Bonhoeffer en de Bekennende Kirche tijdens de Tweede Wereldoorlog al te zeggen. De mens, als geliefd schepsel van God, heeft een zeer fundamentele waardigheid, en kan dus niet opgeofferd worden aan welk systeem dan ook. Het christendom is bovendien maar zichzelf als het universeel gericht is naar alle mensen zonder onderscheid. Het kan dus niet gebruikt worden als een wapen tegen anderen, wat altijd dreigt te gebeuren wanneer het terechtkomt in een identitaire beweging. Hitler en de Deutsche Christen vonden elkaar in hun gedeelde jodenhaat. Wie garandeert dat wat gisteren realiteit was, morgen niet kan?
Uiteraard betekent dat alles niet dat tot een natie behoren irrelevant is voor onze identiteit. En er is voor een goed begrepen christendom geen enkel probleem met een relatieve waardering van de eigen natie. Dat bevordert het thuisgevoel in deze onoverzienbare, geglobaliseerde wereld. Maar een mengelmoes van nationalisme en christendom is uit den boze.
Vreemdeling, vluchteling
In de Bijbelse ethiek nemen de vluchteling en de vreemdeling een bijzondere plaats in. ‘Ik was vreemdeling en gij hebt mij opgenomen’, zegt Jezus in het Evangelie volgens Matteüs. Hij identificeert zich met de vreemdeling die wij ofwel opnemen ofwel demoniseren. Wie een vreemdeling afstoot omdat hij een vreemdeling is, stoot Jezus zelf af.
Meteen radicaliseert Jezus het adagium uit het Oude Testament, dat in het boek Exodus de uitbuiting van vreemdelingen en vluchtelingen veroordeelt.
Vanzelfsprekend loopt er geen rechtstreekse lijn van de Bijbel naar de politieke en culturele situatie van vandaag. Maar (aanzetten tot) vreemdelingenhaat staat volkomen haaks op elk waarachtig geloof. En generositeit tegenover vreemdelingen en vluchtelingen behoort tot het hart van datzelfde christendom, net zoals dat met armen, zieken of gevangenen het geval is. En dat zou ook gelden als de burgerlijke wet zoiets zou verbieden of bemoeilijken. Dan zou burgerlijke ongehoorzaamheid een christelijke deugd zijn.
De initiatieven die kerkgemeenschappen her en der nemen om vluchtelingen op te vangen, verdienen alle lof en steun. En de interreligieuze dialoog blijft een belangrijke opdracht. Het komt ons echter voor dat de Kerk veel duidelijker afstand moet nemen van de identitaire beweging, terwijl ze tegelijkertijd niet mag aarzelen om ook de secularistische cultuur te bekritiseren. Het christendom staat immers niet in het centrum tussen rechts en links, maar in menig opzicht diametraal tegenover beide.
Het christendom is gericht naar alle mensen, zonder onderscheid. Het kan niet gebruikt worden als een wapen tegen anderen, wat altijd dreigt te gebeuren in een identitaire beweging