Van de witte kappen naar het Witte Huis
Met ‘BlacKkKlansman’ trekt Spike Lee een rechte lijn van ‘The birth of a nation’ over de KKK naar het racisme van vandaag en Donald Trump. Dit is explosieve cinema op zijn best, van iemand die weet dat beelden gevaarlijk kunnen zijn.
Een zwarte agent infiltreert in de Ku Klux Klan: je kan het zo gek niet bedenken of het is echt gebeurd. Ron Stallworth werd eind jaren 70 de eerste zwarte agent in Colorado Springs. Toen hij een annonce zag in de krant voor een lokale afdeling van de KKK belde hij om zich aan te bieden als nieuw lid. De vis beet. Wanneer hij uitgenodigd werd op gesprek stuurde hij zijn blanke collega, die zich dan voordeed als Ron Stallworth. Of al dat undercoverwerk ook echt iets opleverde, is nogal onduidelijk. Stallworth beweert dat hij kruisverbrandingen wist te voorkomen – wow. Maar zijn memoires hebben alvast dit opgebracht: een Spike Lee in topvorm. Hij kreeg het idee op een dienblaadje aangeboden door Jordan Peele; de regisseur van Get out is producer van de film. Black power!
Hoofdrolspeler John David Washingtons stem verraadt zijn afkomst: hij is de zoon van Denzel, die de titelrol speelde in Lee’s magnum opus Malcolm X. Heeft hij wat zijn vader had? Zijn rol laat hem niet al te veel diepgang toe. Lee is vooral begaan met de situaties die elkaar opvolgen in zijn komedie van persoonsverwisselingen. Alleen al Rons sollicitatiegesprek bij de politie is zo grappig dat het pijnlijk wordt en zo pijnlijk dat het grappig is. Vooral omdat je vermoedt dat het er in de werkelijkheid nog erger aan toegaat.
Wie zegt dat Spike Lee zich schuldig maakt aan karikaturen en niet altijd de balans bewaart, heeft gelijk. Maar dat geldt voor zijn beste films: ook Do the right thing, Jungle fever en She’s gotta have it zijn films met gebreken, maar maken dat goed in stijl en kracht. Lee is een regisseur die risico’s neemt: met de bluts en de buil, maar ook met een stomp in de maag.
Grote Tovenaar
Het venijn zit net in de komische blik waarmee Lee het diepgewortelde racisme blootlegt. Uiteindelijk legt hij de link tussen de jaren 70 en vandaag, waarbij hij ook nieuwsbeelden in zijn film vermengt. Want dit is de situatie, zegt Lee: Amerika heeft een president die goedkeurend toekeek toen vorige zomer een racistisch gemotiveerde aanslag gebeurde in Charlottesville. En, zo toont hij aan: dat is het resultaat van de Amerikaanse geschiedenis en de beeldvorming in, onder andere, films.
In essentie is het een waargebeurd verhaal, maar Lee neemt maar wat graag een loopje met de waarheid. Voor Ron Stallworths blanke alter ego verzon hij een Joodse agent, voor wie dus ook wel wat op het spel staat. Adam Driver speelt hem geweldig, net zoals Topher Grace helemaal aan de haal gaat met de gladde, zelfingenomen David Duke, van 1974 tot 1979 de Grand Wizard van de KKK. Diezelfde Duke die Trump eraan herinnerde dat hij dankzij hen, de blanke racisten, tot president werd verkozen.
Er volgen knipogen, nee: elleboogstoten, naar vandaag. ‘Amerika zou nooit iemand als David Duke tot president verkiezen’, zegt Stallworth. Het is maar een van de bewijzen van zijn naïviteit. Ondertussen valt hij voor Patrice, leidster van de zwarte studentenbeweging (Laura Harrier), zonder haar in te lichten dat hij een undercover agent is. Hier ontstaat het dilemma waar het Lee écht om te doen is. ‘Je kan geen verandering teweegbrengen van binnenuit’, zegt zij. ‘Het systeem is racistisch. De blanke man zal zijn privileges nooit zomaar opgeven.’
Burgerrechtenactivist Stokely Carmichael, die zich Kwame Ture laat noemen, roept de zwarte studenten op om van hun eigen dikke lippen en platte neuzen te houden. De camera pikt gezichten van toehoorders uit, hun afro als een aureool om het hoofd. Revolutie en verzet zijn bij Lee ook altijd een kwes tie van stijl en cultuur, van identiteit.
Dat is niet gratuit. Voor Lee zijn films entertainment – en wat is dit een entertainende film! Maar het zijn ook machines van overtuigingskracht, vooral als ze doen alsof dat niet het geval is. Daarom begint de film op het slagveld uit Gone with the wind, de vlag van de Confederatie trots wapperend. Daarom toont hij hoe Duke als instructievideo The birth of a nation toont, die pioniersfilm waarin DW Griffith de KKK als redders des vaderlands opvoerde. Ja, films hebben een verantwoordelijkheid: The birth of a nation heeft geleid tot een heropflakkering van de populariteit van de KKK – net zoals extreemrechts vandaag ronselt via Youtube en Facebook.
Speelt Lee zelf ook voor eigen publiek? Hij is niet de activistische regisseur waar hij vaak ten onrechte voor wordt versleten. Hij scandeert geen leuzen: in al zijn beste films legt hij net dilemma’s bloot. Er zitten meer nuances in zijn films dan hij wordt toegedicht. BlacKkKlansman is geen kruistocht. Het is Lee er niet om te doen dat je zijn gedachten overneemt, maar net dat je zelf aan het denken gaat.
Het is tricky om de Amerikaanse houding tegenover racisme zomaar naar Vlaanderen te transponeren: wij hebben een heel andere geschiedenis van migratie, kolonialisme, slavernij en racisme. Maar het zou ook raar zijn om je verstand uit te schakelen in de cinema. BlacKkKlansman is vintage Spike Lee: boos, rotentertainend en hoognodig. Dit is de film voor deze tijd.
‘BlacKkKlansman’ is geen kruistocht. Het is Lee er niet om te doen dat je zijn gedachten overneemt, maar net dat je zelf aan het denken gaat