LAAT LERAARS LES GEVEN
Dat leerkrachten ruim meer dan 40 uur per week werken, wekt wellicht alleen buiten het onderwijsveld verbazing. Daar heeft men de neiging alleen de lesuren te tellen, de voorbereiding daarvan te onderschatten en geen rekening te houden met de vele andere klussen die leraars in hun takenpakket vinden. En als er dan toch begrip is voor de zwaarte van het beroep, dan heerst in brede kring de overtuiging dat de vele vakantiedagen dat toch ruimschoots compenseren.
Het is de vraag of de VUBpeiling bij een kleine tienduizend leerkrachten, waarvan de resultaten gisteren werden bekendgemaakt, veel aan die ingesleten ideeën zal veranderen. Of alle leraars echt zoveel tijd besteden buiten het strikte lesgeven, voorbereiden en taken corrigeren als ze bij de bevraging opgaven, zal wel altijd een punt van discussie blijven. En dat zovelen zo lang met hun werk zeggen bezig te zijn tijdens de vakantie, blijft wellicht ook een bron van twist rond menige familietafel.
De grondstof voor het onderzoek bestaat uit dagboeken die leerkrachten hebben ingevuld, in de wetenschap dat ze daarmee wogen op het debat over de taaklast van hun beroepsgroep. Het onderzoek kwam er immers op vraag van de vakbonden, die de werkdruk geobjectiveerd wilden zien. Maar allicht zijn er nog werknemers die graag eens een tijdje willen noteren hoeveel ze voor het bedrijf presteren buiten de officiële 38 uur waarvoor ze betaald worden.
Het precieze aantal geklopte werkuren dat uit deze studie naar voren komt, is dan ook niet het punt waarop moet worden gefocust. Ieder van ons zal wel vinden dat hij hard en veel werkt. Belangrijker is het grote tijdsblok dat volgens de studie opgaat aan activiteiten die onder ‘administratie’ en ‘logistiek’ worden genoteerd. Terecht focust minister van Onderwijs Hilde Crevits daarop. Het is, veel meer dan het aantal werkuren, de echte klacht die bij leerkrachten te horen valt.
Leraars vinden doorgaans niet dat ze te lang voor de klas moeten staan en zeggen zeker niet allemaal dat het voorbereiden daarvan hen buitensporig veel tijd kost. Maar het ‘gedoe’ dat ze erbovenop krijgen, waarvan ze jaar na jaar het volume zien toenemen en waarvan het nut hen niet altijd duidelijk is, daar hebben ze zo goed als allemaal de buik van vol.
Dat is een taak voor de organisatie van het onderwijs, van de top, de politiek en de koepels, tot de basis, de school. Leraars werken behoorlijk hard, laten we het daarop houden. Maar het zou hen lichter vallen als ze zich meer konden richten op waarvoor ze dit mooie beroep kozen: om les te geven.
Ze hebben hun buik vol van het ‘gedoe’ dat erbovenop komt