ONZE VERHALEN ZIJN VAN IEDEREEN
De rector van de VUB, Caroline Pauwels, hield vorig weekend een bevlogen pleidooi voor de verlichting, en ze heeft daarin groot gelijk (DS 15 september). Ze bestempelt de verlichting als een open houding, een pleidooi voor rede, humanisme en wetenschap. Ze toont hoe actueel en noodzakelijk die begrippen zijn in een complexe, diverse wereld. Tegelijk waarschuwt ze voor een al te historische interpretatie, die de verlichting te exclusief zou maken: mensen die van elders komen, kunnen zich er dan niet meer in vinden. Een universele verlichting, is dan ontdaan van haar ‘westerse’ karakter. Maar dat laatste klopt niet: juist door de context, de verhalen en de denkers te belichten, kun je de universele boodschap van de verlichting helpen begrijpen.
Neem het verhaal dat de Franse gelauwerde film Ridicule vertelt (gebaseerd op de memoires van Adèle d’Osmond, de comtesse de Boigne) over de jonge baron, Grégoire Ponceludon de Malavoy, die zag hoe arme mensen bij bosjes stierven door moerasziektes. Als ingenieur wilde hij die moerassen droogleggen. Hij trok naar Versailles om de koning, Lodewijk XVI, te overtuigen. Maar hij ontdekte een wereld van intrige en bedrog, van valse gevatheid en spot, waar niemand zich om het lot van een ander bekommert. Pas na de Franse Revolutie werden dergelijke openbare werken die mensen het leven redden, mogelijk. De les is duidelijk: als koningen zich afgezanten van God wanen, en zich opsluiten in hun weelderige hoven, blijven ze blind voor het lijden van de bevolking.
Zonder idee van gelijkheid, zonder politieke structuren om volksinspraak te hebben, leeft een kleine groep in luxe en crepeert de rest. Waarom zouden mensen uit Afrika of Azië zich niet verbonden voelen met dat historische verhaal, en meteen begrijpen wat de meerwaarde is van wetenschappelijk onderzoek en van democratische structuren?
Of lees het verhaal Zadig van Voltaire, dat zich in Babylon afspeelt. Voltaire vertelt de avonturen van een man die strijdt tegen onrecht en voor rechtvaardigheid. Gevat en meeslepend toont Voltaire hoe wetenschappelijke methodes de jongeman op weg helpen om de waarheid te achterhalen, zich van bedriegers en machtswellustelingen te bevrijden. Waarom zou zo’n korte roman niet inspirerend kunnen zijn? In Frankrijk wordt Voltaire nog veel gelezen, en terecht. Dat heeft niets met nationalisme te maken, maar juist met de geest van humanisme en universalisme.
Of neem het historische verhaal van Chevalier de la Barre, die in 1766 op twintigjarige leeftijd op de brandstapel eindigde. Hij wilde niet knielen bij een processie en werd beschuldigd van heiligschennis. Zijn overtuigingen werden hem fataal. Hij is een voorbeeld voor nietgelovigen om met moed hun overtuiging te beleven. Vandaag worden nog altijd mensen terechtgesteld omdat ze het officiële geloof niet willen aanhangen. Waarom zouden mensen uit andere landen dan niet begrijpen hoe aangrijpend dat verhaal is, en wat er allemaal gebeurde voordat een begrip als de vrijheid van mening en geloof werkelijkheid werd?
Pauwels heeft gelijk dat de verlichting veel beter verdient dan gereduceerd te worden tot een strijdmiddel tégen anderen. En verhalen uit andere streken die menselijkheid, vrijheid en gelijkheid illustreren, zijn voor iedereen een verrijking. Maar je kunt de verlichting niet begrijpen – of uitleggen – zonder haar historische context, haar bijzondere denkers en aandoenlijke verhalen te raadplegen. Dat niet iedereen zich ‘goed voelt’ bij westerse tradities, mag hierin geen rol spelen. Jongere generaties mogen niet onterfd worden van het rijke westerse verleden, omdat diversiteit het nieuwe ordewoord zou zijn. Veel keuze is er niet: zonder kennis van het verleden, kan de toekomst alleen eenzaamheid zijn.
Zonder idee van gelijkheid leeft een kleine groep in luxe en crepeert de rest