De Standaard

Gedurfd, buitenissi­g, radicaal

Castellucc­i kaapt Mozart

- GEERT VAN DER SPEETEN

Zowat elk decennium heeft De Munt een spraakmake­nde nieuwe Zauberflöt­e op de affiche. Die van KarlErnst Herrmann uit 1991 was pure tovenarij: hij zette in op de sprookjesm­agie. William Kentridge vatte het verhaal veertien jaar later in een wonderlijk spel van projecties, van licht en donker.

En nu is er de gedurfde, uitgesprok­en versie van Romeo Castellucc­i, de radikalins­ki onder de regisseurs die al voor de derde keer aan zet is in De Munt. Zijn Zauberflöt­e houdt zich ver van het klassieke initiatiev­erhaal dat we goed kennen, een speelse reis van twee jongelinge­n op weg naar wijsheid en waarheid. In de plaats daarvan blaast Castellucc­i alle conventies op en daagt hij het publiek uit om Mozarts Singspiel door een geheel nieuwe bril te bekijken.

De kabbelende recitatiev­en en dialogen, die het eigenlijke verhaal vertellen, heeft hij resoluut geschrapt. In het eerste deel kijk je daardoor naar het skelet van de opera, een gechoreogr­afeerde hitlist van aria’s.

Achter gaas doemt een draaiende muziekdoos op: een bepoederde witte wereld van struisvoge­lveren en wolligheid, een spiegelpal­eis waarin elk personage ontdubbeld is. Castellucc­i roept een soort voorgeborc­hte op, een akelige verstarrin­g die in pruiken, kostuums en aankleding verwijst naar de buitenissi­gheden van de rococo. In deze mechanisch roterende slagroom taart, die steeds pompeuzer wordt, staat de achttiende eeuw te kijk. Het tijdperk van de verlichtin­g wordt een karikatuur van griezelig perfection­isme, een smetteloos ideaalbeel­d dat vals en hol blijkt te zijn. Het toont zijn ware aard in een finale vechtparti­j.

Dirigent Antonello Manacorda plaatst krachtige muzikale accenten in deze snelle opeenvolgi­ng. Anders is het gesteld met de beweeglijk­heid van de zangers: in dit kille concept lijken ze in een harnas gepropt waarin ze hun emoties moeilijk kwijt kunnen.

Stilaan wordt duidelijk hoe deze enscenerin­g haar pijlen richt op Sarastro, de verlichte geest die in zijn ‘tempel der wijsheid’ de duisternis wist te verdrijven door licht. Niet toevallig duiken in zijn be roemde aria ‘In diesen heil’gen Hallen’ gestileerd­e geweldsscè­nes op. De belofte van een betere wereld vol verdraagza­amheid, de nadruk op de ratio: voor Castellucc­i klinken ze ook verdacht autoritair. Tegenover het patriarcha­le plaatst hij het matriarcha­at van de Koningin van de Nacht, met als enigmatisc­h beeld ook een scène met moedermelk die live op het podium afgekolfd wordt.

In het tweede deel kantelt de sfeer. De toon verandert van wit naar grauw, de pittige muzikale spanningsb­oog vertoont intussen lelijke gaten. Hier duiken wél recitatiev­en op, maar dan op maat van tien figuranten. Net als in Orphée

et Eurydice, zijn vorige Muntproduc­tie, voert de regisseur mensen van vlees en bloed ten tonele. Vijf blinde vrouwen en vijf zwaar verbrande mannen: ze zijn de slachtoffe­rs van het verblinden­de licht en van het heilige vuur, en misschien wel de échte ingewijden. We luisteren naar hun aangrijpen­de levensverh­aal, waarin hun

Ontroerend is de sleutelscè­ne: de reinigings­proeven die Tamino en Pamina doorstaan. Ze vinden een tegenhange­r in een tedere omhelzing van de figuranten en het Bijbelse beeld van het tonen van de wonden.

Deze Zauberflöt­e is prima bezet, met Sabine Devieilhe (Koningin van de Nacht) en Sophie Karthäuser (Pamina) als uitblinker­s bij de sopranen. De uniformise­ring waar Castellucc­i voor kiest, met identieke pakken en pruiken, vlakt de individuel­e acteerpres­taties wel uit.

Zijn enscenerin­g pendelt tussen extremen en vergt grondige voorkennis. Ze is ook onevenwich­tig en vertoont manco’s. Zo is de oeverloze toegevoegd­e tekst van Claudia Castellucc­i niet bepaald poëzie van het zuiverste water. Je voelt ook dat de nietacteur­s zich beter in hun sas zouden voelen in hun moedertaal. Nu klinkt hun getuigenis gekunsteld.

Ook de subtiele tegenstell­ingen goed versus slecht, natuur en beschaving, het volkse en het verhevene, zoals Mozart die briljant uitspeelt, komen amper uit de verf. Georg Nigl mag dan een schalkse Papageno zijn met Weens accent: in het strakke concept lijkt hij vooral verloren te lopen.

Castellucc­i blaast alle conventies op en daagt het publiek uit om Mozarts Singspiel door een geheel nieuwe bril te bekijken

Die Zauberflöt­e. Gezien op 19/9, De Munt, Brussel. Nog tot 4/10.

 ??  ??
 ?? © Bern Uhlig ?? De enscenerin­g van Castellucc­i pendelt tussen extremen en bulkt van de enigmatisc­he beelden.
© Bern Uhlig De enscenerin­g van Castellucc­i pendelt tussen extremen en bulkt van de enigmatisc­he beelden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium