De cijfers zijn er, nu nog een akkoord
Leerkrachten in het basisen secundair onderwijs werken meer dan 41 uur per week. Nu de cijfers er zijn, kan het weer over het loopbaanpact gaan. De vraag hoe we de job van leerkracht aantrekkelijker maken, ligt nog steeds onbeantwoord op tafel.
BRUSSEL I Vóór we iets veranderen aan de loopbaan van leerkrachten, is er nood aan objectieve cijfers: hoe lang werkt de leerkracht? Wat doet hij en wanneer? Dat was de redenering van de Vlaamse overheid, die samen met de sociale partners in januari van dit jaar een grootschalig onderzoek lanceerde onder begeleiding van enkele VUBonderzoekers.
In totaal namen 8.571 leraren uit het basis en secundair onderwijs deel aan een surveyonderzoek en een tijdsregistratie. De leraren moesten zeven opeenvolgende dagen een gedetailleerd dagboek bijhouden en alle activiteiten, zowel werk als nietwerkgerelateerd, noteren.
Het eindrapport is een belangwekkend stuk, want het biedt – zeker wat betreft de effectieve lesweken – een waarheidsgetrouwe weergave van de activiteiten van de leerkracht. Voor de vakantieweken is er twijfel over de gebruikte methodologie, omdat de onderzoekers de bevraagde krokus en paasvakanties extrapoleerden naar de zomervakantie.
Ironie
Het is vooral de grote hoeveelheid administratieve taken die tot nadenken stemt. Ook Pedro De Brucykere, onderwijsdocent aan de Arteveldeschool, las het rapport en is niet verrast: ‘Het monster van de planlast is al langer gekend. Dat is meteen de ironie van deze studie: veel zaken zijn in principe al langer geweten. Het rapport is er gekomen omdat men er op beleidsniveau niet over uit raakte. Of je het nu eens bent met de resultaten of niet: iederéén weet dat we zullen botsen op een serieus leerkrachtentekort. De realiteit smeekt om actie.’
De onderwijskoepels en vakbonden zien de signalen dat leerkrachten (te) veel werken en te veel met randzaken bezig zijn, door het rapport bevestigd. Maar is het aan de scholen en de koepels om die administratieve last te verlagen, of toch vooral aan de overheid? Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) zei gisteren dat de administratieve overlast omlaag moet, en dat vooral de koepels en de scholen het heft in handen moeten nemen.
Het katholiek onderwijs kijkt evenwel naar de overheid om die beleidsondersteunende en/of administratieve taken in het basisonderwijs te verlagen. Het wijst op de beperkte inzetbaarheid van kinderverzorgers en pleit voor een uitbreiding, ‘zodat zij écht een fulltime opdracht kunnen uitvoeren in één school’. Het wil ook dat de directeur beter ondersteund wordt en de verschillende taken ook door ondersteunend personeel kan laten uitvoeren. ‘We denken dat er per basisschool minstens één ondersteuner zou moeten zijn en in de grote basisscholen meer’, zegt woordvoerder PieterJan Crombez.
Zo loert de koepel naar de overheid en loert de overheid naar de koepel. Voor Crevits wordt het zaak om te landen voor het einde van haar bestuursperiode.