De Standaard

Economen kritisch voor hervorming uitkering werklozen

Werklooshe­idsuitkeri­ngen eerst verhogen en dan sterker laten dalen – zoals de regering wil – zal averechts werken, zeggen 16 Belgische topeconome­n.

- VAN ONZE REDACTEUR DRIES DE SMET

Wie vanaf januari 2019 werkloos wordt, krijgt in de eerste zes maanden meer werklooshe­idsuitkeri­ng. Daarna gaat de uitkering sneller dalen, tot onder het huidige niveau. Dat heeft de federale regering deze zomer beslist.

De hogere uitkering in het begin moet de werklozen het comfort geven om uit te kijken naar een degelijke nieuwe baan. Het vooruitzic­ht van snel en sterker dalende uitkeringe­n moet de werkloze ertoe aanzetten om sneller opnieuw aan de slag te gaan, luidt de redenering. Dat klinkt vanzelfspr­ekend, maar het strookt niet met de realiteit, stelt een wetenschap­pelijk artikel van vier economen in het gerenommee­rde tijdschrif­t American Economic Review, onder wie Johannes Spinnewijn (London School of Economics). Vandaag verschijnt daarover ook een Leuvens Economisch Standpunt.

Vijftien topeconome­n, bij wie Frank Vandenbrou­cke, André Decoster, Bart Cockx en Bruno Van der Linden, zetten die boodschap kracht bij. Ze grijpen de wetenschap­pelijke studie in een opiniestuk aan om de regering tot inkeer te brengen, ‘vooraleer ze beslissing­en neemt met mogelijk zeer negatieve gevolgen voor één van de fundamente­n van de welvaartss­taat’.

Sterker nog: Spinnewijn en zijn collega’s opperen dat het een goed idee kan zijn om de uitkeringe­n te laten stijgen in de tijd. Op basis van Zweedse data stelt hij vast dat werklozen vooral sneller aan de slag gaan als de uitkering in het begin van de werklooshe­id lager is – het omgekeerde dus van wat de regering van plan is. Als de uitkeringe­n aan het begin met één procent stijgen, daalt de kans dat een werkloze aan de slag gaat met 1,5 procent. Het vooruitzic­ht dat de uitkeringe­n in de toekomst dalen, weegt veel minder zwaar door.

Volgens Spinnewijn zal de hervorming van de federale regering averechts werken: door de vergoeding­en in het begin te verhogen, zal de werklooshe­idsduur toenemen, waardoor de hervorming alleen maar meer geld zal kosten. De hervorming holt volgens de economen ook ‘een van de basisdoels­tellingen van het werklooshe­idsstelsel uit: mensen verzekeren tegen inkomensve­rlies’.

Het breed gedragen opiniestuk is opmerkelij­k, omdat de regering zich bij haar beslissing baseerde op wetenschap­pelijke evidentie. Stijn Baert, professor arbeidseco­nomie aan de UGent, had er in een interview in deze krant (DS 29 juni) en in een opiniestuk in De Tijd, voor gepleit. Daarop vroeg minister van Werk Kris Peeters (CD&V) Baert om een voorstel uit te werken.

Maar volgens Spinnewijn hield Baert daarbij geen rekening met de laatste wetenschap­pelijke inzichten. ‘Zijn theorie klopt alleen in eenvoudige modellen. Het is waardevol om economisch­e wetenschap naar beleid te vertalen, maar soms slaan academici de bal mis.’

Baert is het daar evenwel niet mee eens. ‘Ik ken uiteraard de Zweedse studie. Die bevestigt net dat prikkels helpen, en dat je werklozen zo snel mogelijk moet prikkelen. Dat is precies wat een versnelde degressivi­teit doet. Op basis van die cijfers pleiten

‘Door de vergoeding­en in het begin te verhogen, zal de werklooshe­idsduur toenemen’

voor een stijgende werklooshe­idsuitkeri­ng is absurd. Daar is maatschapp­elijk ook geen draagvlak voor. Hoe zal de VDAB werklozen kunnen activeren als die weten dat ze meer centen gaan krijgen in de toekomst?’

Of het onderzoek en opiniestuk indruk zullen maken op de regering, valt af te wachten. ‘Er is een politiek akkoord om de degressivi­teit van de uitkeringe­n te verhogen’, zegt de woordvoers­ter van Kris Peeters. ‘Daar gaan we in principe niet van afwijken. Maar we zijn de maatregel nu aan het uitwerken met de RVA, de Fod Economie en academici. Uiteraard zullen we luisteren naar hun eventuele bemerkinge­n.’

De Oegandees Andrew Mwenda deed een aantal verrassend­e uitspraken in deze krant, waarin hij omschreven werd als ‘nonconform­istisch denker’ (DS 21 september). Vooral zijn verdedigin­g van corruptie en patronage springt eruit. Die ziet hij als ‘de meest haalbare, kosteneffi­ciënte methode’ om de bevolking te doen gehoorzame­n. Bovendien vindt hij dat Europa zich daar niet mee mag bemoeien. Die uitspraken zijn bijzonder problemati­sch.

De situatie in Oeganda – waar hij vandaan komt – toont aan wat de beperkinge­n zijn van zijn argu ment. Corruptie is er al jarenlang een diepgewort­eld probleem, met een negatieve impact op publieke diensten. Een invloedrij­ke studie uit de jaren 90 toonde hoe slechts 13 tot 20 procent van het overheidsg­eld voor de onderwijss­ector op het lokale niveau belandde. De rest ‘verdween’ onderweg.

Die specifieke situatie is verbeterd, maar er zijn nog steeds veel problemen. Zo verloor het land onlangs miljoenen door ‘spookleraa­rs’ (en in het verleden door ‘spooksolda­ten’): mensen die niet bestaan, maar voor wie corrupte ambtenaren wel een loon opstrij ken. Vorig jaar verloor Oeganda 17 miljoen dollar door goudexport­en die niet betaald worden. Rapporten van Transparen­cy Internatio­nal tonen de hoge graad van corruptie bij de politie aan.

Jongeren protestere­n

Die problemen met publieke diensten maken het steeds moeilijker voor Afrikaanse regimes om zich te legitimere­n bij de bevolking – in tegenstell­ing tot wat Mwenda poneert. Vooral omdat die steeds jonger wordt: in Oeganda is 80 procent van de bevolking jonger dan 30, van hen is 62 tot 83 procent werkloos. Zij verlangen niet langer een aalmoes van politici, maar willen jobs, veiligheid en publieke diensten, zoals goed functioner­ende gezondheid­sdiensten.

Dat probleem speelt zeer sterk in Oeganda: het regime van president Yoweri Museveni, die sinds 1986 aan de macht is, wordt momenteel uitgedaagd door de populaire zangerpoli­ticus Robert Kyagulanyi, beter bekend onder zijn artiestenn­aam Bobi Wine. Kyagulanyi wordt gezien als de spreekbuis van een generatie jongeren die ontevreden zijn met het regime en veranderin­g willen. Het regime probeert dat op te lossen met corruptie – het deelt geld uit (soms letterlijk) – en door openlijk geweld te gebruiken.

Een maand geleden werden Kyagulanyi en andere oppositiel­eden gearrestee­rd en gefolterd. Even werd gevreesd voor hun leven, uiteindeli­jk mochten ze het land verlaten voor verzorging. Ondertusse­n braken rellen uit, waar hoofdzakel­ijk jongeren bij betrokken waren. Het regime komt daardoor onder druk te staan. Met andere woorden: corruptie alleen volstaat niet om een bevolking aan een regime te binden, zoals de toestand in Oeganda illustreer­t.

Bocht van 180 graden

Bovendien dienen Mwenda’s uitspraken vooral politieke doeleinden: eerder dan een journalist is Mwenda een politieke speler in de OostAfrika­anse (geo)politiek. Lokaal worden zijn journalist­ieke analyses amper serieus genomen. Hij begon zijn carrière nochtans als gerespecte­erd radioprese­ntator en analist. In de jaren negentig en vroege jaren tweeduizen­d legde hij heel wat corrupties­chandalen bloot in Oeganda en toonde hij er de negatieve effecten van aan.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium