Al drie graden warmer in hoge noorden
In sommige Europese steden is het nu al 1,5 graden warmer dan 100 jaar geleden. In het Zweedse mijnstadje Kiruna zelfs 3 graden.
Kan de opwarming van de aarde tegen het einde van de eeuw ‘well below’ 2 graden worden gehouden, zoals het letterlijk is afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs? Het antwoord moet stilaan ‘neen’ zijn. De belangrijkste meteorologische organisaties waarschuwen al enige tijd dat de aarde goed op weg is 3 tot 4 graden warmer te zijn tegen 2100.
Een grootschalig onderzoek van het European Datajournalism Network (EDJNet) bevestigt die voorspelling. Meer zelfs: in veel Europese steden is het nu al 1,5 graad warmer dan honderd jaar geleden. In de steden in het hoge noorden is de toestand nog zorgwekkender. In het Zweedse mijnstadje Kiruna bijvoorbeeld, 200 kilometer boven de poolcirkel, ligt de gemiddelde jaartemperatuur nu al 3 graden hoger dan de gemiddelde temperatuur in de 20ste eeuw.
Ook het zuiden van Spanje en Roemenië warmen snel op. In de grote steden van Andalusië – Granada, Cordoba en Malaga – bedraagt de gemiddelde stijging anderhalve graad en in Boekarest, de hoofdstad van Roemenië, is het nu 1,4 graden warmer. Nog wat zuidelijker, in centraal Europa, wordt het nog warmer. Skopje, de hoofdstad van Macedonië, is al 2,2 graden warmer. De onderzoekers brachten de weersevolutie in 539 steden in kaart.
De opwarming is wel niet overal even uitgesproken. In de vier Belgische steden die onderzocht werden – Charleroi, Luik, Brussel en Gent – is het nu gemiddeld 0,85 graden warmer. Luik warmt – met 0,89 graden – het meest op. Langs de Atlantische Oceaan is de stijging minder nadrukkelijk.
Hete steden
Het onderzoek van het journalistennetwerk houdt zich niet bezig met voorspellingen. Ze baseren zich op meer dan 100 miljoen meteorologische data die verzameld worden door het Europees Centrum voor Middellange Weervoorspellingen op basis van metingen in weerstations, weerballonnen en door weersatellieten.
Het is de eerste keer dat weerpatronen over een periode van honderd jaar zo gedetailleerd en systematisch in kaart zijn gebracht. Helemaal verrassend zijn de cijfers niet. Het is al langer geweten dat de steden sneller opwarmen dan het platteland. Uit een recente studie van het Vito, in samenwerking met de universiteit Gent, bleek dat ook de Vlaamse steden op warme dagen gemiddeld 3 graden warmer zijn dan buiten de stad. Beton en asfalt absorberen de warmte die in de stad moeilijk weg kan.
Maar steden blijven ook in Europa groeipolen. Als de globale
temperatuur blijft stijgen en er meer hittegolven komen – de klimaatwetenschappers zijn het erover dat dit zal gebeuren – kunnen de steden deze eeuw onaangenaam heet worden.
Het aantal ‘hete’ dagen is trouwens al fors toegenomen, blijkt uit de cijfers van het onderzoek. Split, bijvoorbeeld, de tweede stad van Kroatië, aan de Adriatische Zee, telde in de 20ste eeuw gemiddeld zes dagen per jaar met gemiddelde temperaturen boven de 27 graden. De voorbije 17 jaar is dat aantal opgelopen tot veertien. Omgekeerd daalt in de noordelijke steden het aantal koude dagen. In Riga, de hoofdstad van Letland, zakte het aantal koude dagen – met een gemiddelde temperatuur van min 1 graad – van 75 naar 57 per jaar.
Beleidsmakers moeten rekening houden met die snel opwarmende steden, maar dat gebeurt op dit moment nauwelijks. De meeste klimaatplannen focussen vooral op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen. Ook de onderzoekers van de Universiteit van Gent wezen erop dat stadsplanners te weinig oog hebben voor de specifieke problemen van de steden.
‘Om tegen te gaan dat het in de stad ondraaglijk warm wordt, moeten we de structuur van onze steden aanpassen’, zei onderzoekster MarieLeen Verdonck. Er wordt wel al meer water en groen voorzien, maar daarmee alleen red je het niet. ‘Op veel plaatsen in de stad zou het beter zijn om oude energieinefficiënte gebouwen af te breken en er geheel nieuwe bebouwing te plaatsen.’
VNklimaatpanel
Het EDJNetonderzoek komt twee weken voor een nieuw grootschalig rapport van het VNKlimaatpanel (IPCC). Dat voortgangsrapport – gebaseerd op onderzoek van duizenden wetenschappers over de hele wereld – moet de belangrijkste leidraad worden voor beleidsmakers wereldwijd om de opwarming van de aarde onder 2 graden te houden.
De voorbije maanden lekten al enkele onheilspellende krachtlijnen naar buiten. Zo stellen de wetenschappers vast dat de grens van 1,5 graden al in 2040 bereikt wordt, zeker als de uitstoot van broeikasgassen in het huidige tempo doorgroeit. En er zijn geen signalen dat de uitstoot echt vertraagt. Integendeel, in 2017 steeg de uitstoot weer met 1,4 procent.
Volgens het rapport zal de economische groei bij een opwarming van 2 graden lager zijn dan bij 1,5 graden, zowel voor rijke als voor arme landen. Dat komt onder meer door de nadelige gevolgen van langdurige droogten en overstromingen voor de land bouw en de toename van menselijke sterfte door extreme hittegolven.
Aan het definitieve rapport wordt nog volop gesleuteld. De conclusies liggen politiek bijzonder gevoelig. The Guardian meldde gisteren nog dat de wetenschappers hun eigen conclusies aan het bijsturen zijn om de aanbevelingen beter verteerbaar te maken voor grote vervuilers als de VS, Australië en SaudiArabië.
Dat beweert althans Bob Ward, beleidsdirecteur van het gerenommeerde Grantham Onderzoeksinstituut voor Klimaatverandering. ‘Maar als regeringen de volle impact van de klimaatverandering niet onder ogen krijgen, dreigen ze de gevolgen te onderschatten van het niet halen van de klimaatdoelstellingen van Parijs.’
Niet alleen neemt het aantal ‘hete’ dagen toe, het aantal koude dagen daalt
aanzienlijk
‘Om tegen te gaan dat het in de stad ondraaglijk warm wordt, moeten we de structuur van onze steden aanpassen’
MARIELEEN VERONCK
UGent