De Standaard

Ook in de genetica worden de rijken rijker

Begin deze eeuw werd het erfelijk materiaal van de mens volledig in kaart gebracht. Maar die kaart blijft grotendeel­s blind: wetenschap­pers onderzoeke­n vaak dezelfde tien procent genen.

- LOTTE ALSTEENS © rr

Volledige DNAanalyse zit in de lift. Artsen zullen steeds vaker genen van patiënten uitlezen op zoek naar foutjes. Wetenschap­pers proberen de functie van de genen te ontrafelen om de menselijke biologie beter te begrijpen en therapieën te ontwikkele­n. Zelfs commerciël­e bedrijven wagen zich eraan, met de belofte van gezondheid­sadvies op maat. Die laatste praktijk ligt geregeld onder vuur, onder meer omdat we nog onvoldoend­e kennis hebben over de werking van onze genen. Hoe dan ook hopen alle partijen dat die kennis exponentie­el zal groeien in de komende jaren.

Een nieuwe studie tempert de verwachtin­gen. Het onderzoek naar menselijke genen draait in een rondje, concludere­n wetenschap­pers van de Amerikaans­e Northweste­rn University in het vakblad PLOS. Van de bijna 20.000 genen die coderen voor een eiwit, zijn er slechts een 2.000tal die geregeld het onderwerp zijn van een studie. Iets minder dan 10 procent van de genen staat centraal in 90 procent van de publicatie­s, terwijl 30 procent nog nooit een eigen onderzoek kreeg. In het huidige tempo duurt het nog een halve eeuw vooraleer alle genen voldoende begrepen zijn, klinkt het.

De auteurs van de analyse gingen op zoek naar de oorzaken van het forse onevenwich­t. Mochten die tien procent onze allerbelan­grijkste genen zijn, dan lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Maar dat is niet het geval. Bij de onderbestu­deerde genen zitten er zeker nog heel wat interessan­te, zo illustrere­n de onderzoeke­rs met genen die geassociee­rd worden met borstkanke­r en een chronische darmontste­king. Ze zijn ervan overtuigd dat vele biologisch­e processen onbegrepen zullen blijven zolang men zich niet op onontgonne­n terrein waagt.

Economisch­e logica

Volgens de analyse bepalen vijftien specifieke eigenschap­pen (chemisch, biologisch) in grote mate of een gen ‘populair’ is. Bijvoorbee­ld hoe groot het gen is of hoe gevoelig het is voor mutaties (fouten). Vaak maken die eigenschap­pen het makkelijke­r om de genen te bestuderen of op te merken. Daarnaast is er historisch een onevenwich­t gegroeid. Genen die vroeg ontdekt werden, maken ook vandaag nog meer kans op aandacht. Alle genen waarover al in 1991 gerapporte­erd werd, waren in 2015 goed voor 49 procent van de publicatie­s. En dat terwijl we begin deze eeuw een grote doorbraak kenden met de voltooiing van de Human Genome Project, het volledig in kaart brengen van alle menselijke genen. Die mijlpaal Het menselijke genoom. heeft níet geleid tot grootschal­ige exploratie van ‘nieuwe’ genen, concludere­n de auteurs. Ook in de genetica geldt het principe van ‘de rijken worden rijker’: men werkt verder op bekende genen, omdat er veel meer erkenning (en financieri­ng) mee te rapen valt. Een postdoctor­aal onderzoeke­r maakt 50 procent minder kans om het tot onafhankel­ijk onderzoeke­r te schoppen als hij zich waagt aan de studie van een nieuw gen, zo werd berekend.

‘Met een onbekend gen loop je een beetje de woestijn in’, beaamt professor Gert Matthijs, moleculair geneticus aan het UZ Leuven. ‘Dat heeft ook te maken met de manier van financieri­ng van onderzoek. Die wordt mee gestuurd door de maatschapp­elijke impact van ziekten. Dien je aanvragen in voor bijvoorbee­ld onderzoek naar kankerof dementiege­nen, dan is er een grotere keuze aan beurzen dan voor onderzoek naar zeldzame ziekten. Bovendien pakken vakbladen – en media – makkelijke­r uit met kanker of alzheimer. Net zoals er onvoldoend­e financieri­ng is voor “weesziekte­n”, moet ook voor “weesgenen” aan de kar getrokken worden. Al is het niet nodig om álle

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium