CHINA ZAL DE HANDELSOORLOG VERLIEZEN
Ongeveer 99,9 procent van de economen vindt Donald Trumps handelsoorlog met China idioot. Snapt hij dan niet dat de Amerikaanse consumenten de kosten van de heffingen op Chinese import zullen betalen omdat de prijzen zullen stijgen? Begrijpt hij niet dat een handelstekort iets anders is dan verlieslatend zakendoen?
Toen hij aan de Wharton Business School studeerde, moet Trump de les over David Ricardo’s theorie van het comparatief voordeel gemist hebben. Maar ergens heeft hij een intuïtief begrip verworven van wat macht is en hoe ze werkt.
Toen ik vorige week in Peking was, zag ik een regerende elite die zenuwachtig een strategie zoekt voor een handelsoorlog waarvan ze verwachtte dat hij al maanden geleden voorbij zou zijn, een economische elite die verdeeld is over de gevolgen van de ‘Trumpschok’ en een middenklasse met meer en meer twijfels over de regering van president Xi Jinping.
China heeft weinig goede opties. Het slaat terug met zijn eigen importheffingen, maar weet dat de goederenstroom van China naar de Verenigde Staten veel groter is dan die in de omgekeerde richting. Het idee om opnieuw een delegatie naar Washington te sturen, is stilletjes afgevoerd. Niemand denkt dat een ingrijpende verzwakking van de Chinese munt zou werken.
De optimisten in Peking zeggen dat de handelsoorlog de regering de kans geeft om het tempo van de economische hervormingen op te voeren. De pessimisten – die mij vorige week talrijker leken – erkennen dat de Amerikaanse invoerrechten een echte bedreiging vormen. Zij vrezen dat de handelsoorlog de economische hervormingen niet zal versnellen maar integendeel uitstellen. China zou oplossingen moeten vinden voor de groeiende schuldenberg van de ondernemingen, de overcapaciteit van de zware industrie en het door schaduwbanken besmette financiële systeem. Maar het ziet ernaar uit dat de Chinese regeerders, om de gevolgen van de handelsoorlog te compenseren, de machine van door schuld gevoede infrastructuurinvesteringen zullen herstarten.
Het opvallendste aan het huidige China is de verdeeldheid aan de top. Zoals een buitengewoon succesvolle zakenman mij uitlegde, zijn er nu drie China’s: het ‘Nieuwe Nieuwe China’ van de dynamische technologiesector, het ‘Nieuwe Oude China’ van de winstgevende staatsbedrijven in het bankwezen en de telecommunicatie en het ‘Oude Oude China’ van de problematische staatsbedrijven in de zware industrie.
Nieuw Nieuw China komt meer en meer onder druk te staan van een regering die de grote technologiebedrijven als een politieke bedreiging begint te zien. Er wordt druk gespeculeerd over Jack Ma’s recente aankondiging dat hij zal vertrekken als topman van Alibaba (het Chinese Amazon). (De geruchtenmolen zegt dat Ma bevel kreeg om on middellijk op te stappen, maar uitstel kon bedingen.)
Cheng Li van de Brookings Institution schrijft in een recent artikel in Foreign Affairs dat de houding van de enorme nieuwe middenklasse bepalend zal zijn voor de toekomst van China. Hij heeft gelijk. De vraag is of de kritiek op de Chinese leiders – vooral over de escalatie van de handelsoorlog maar ook op allerlei andere punten, waaronder Xi Jinpings afschaffing van de vaste ambtstermijnen – zal omslaan in rancune over de agressieve houding van de VS.
Ik weifel. Ik heb de indruk dat veel opgeleide Chinezen niet hoog oplopen met het huidige buitenlandbeleid van hun regering. De recente verslaggeving over Xi in de Chinese staatskrant is grappig ouderwets, met eindeloze, saaie verhalen over zijn ontmoetingen met obscure staatshoofden, meestal uit Afrika. Vorige zondag was dat anders, met op de voorpagina foto’s van Xi in het gezelschap van de Venezolaanse dictator Nicolas Maduro en de Russische president Vladimir Poetin. Een populaire meme in de sociale media is een bericht op WeChat dat de geschiedenis van Chinese conflicten met Rusland contrasteert met die van goede betrekkingen met de VS.
Anders dan Kim Jongun kan Xi Trump geen symbolische overwinning aanreiken door op een mediagenieke topontmoeting toe te geven aan zijn eisen – om, naar het voorbeeld van de NoordKoreaanse leider, terug te krabbelen als de televisiecamera’s naar huis zijn. Zelfs als hij zeker wist dat het Chinese handelsbeleid na die top niet zou veranderen, zou hij het gezichtsverlies niet aandurven.
Vorige week nam Jack Ma een klein beetje wraak op zijn politieke meester door op te merken dat de handelsoorlog tussen de VS en China ‘twintig jaar’ zou kunnen duren. Dat zou een nachtmerrie zijn in Zhongnanhai, de residentie van de moderne keizer van China.
Trumps importheffingen vloeken natuurlijk met de theorie dat je in de vrijhandel alleen winnaars hebt. Maar politiek zijn ze een stuk zinniger dan men meestal denkt. Met zijn feilloze instinct om de zwakke plek van de tegenpartij te herkennen, heeft Trump de grootste kwetsbaarheid van de Chinese leiding ontdekt.
In welke mate die kwetsbaarheid echte economische problemen voor China kan scheppen, blijft de vraag. Maar ze veroorzaakt nu al reële problemen voor Xi Jinping, precies zes maanden na diens beslissing om zijn ambtstermijn voor onbepaalde duur te verlengen. Misschien zal de bewondering van toekomstige historici voor de ‘Trumpschok’ even groot zijn als het huidige misprijzen van de economen.
Met zijn feilloze instinct heeft Trump de zwakke plek van de Chinese leiding ontdekt
Niall Ferguson is hoogleraar aan Hoover Institution (Stanford) en gastdocent aan Tsinghua Universiteit (Peking). Zijn column verschijnt wekelijks op maandag.