Club heeft bij de aftrap al half gewonnen
Acht speeldagen ver krijg je een duidelijk beeld van de situatie in de Jupiler Pro League. Club Brugge is top, KRC Genk doet het prima, Anderlecht, Standard en Gent zijn zoekende. Wie houdt Club van de titel?
BRUSSEL I Super Sunday. De slag om Vlaanderen. Clasico. Voetballiefhebbers werden voor het weekend weer om de oren geslagen met luidruchtige marketingtaal. Als er op zondag anderhalve topper op het programma staat in de Jupiler Pro League, wordt er al volop promotie gevoerd onder de noemer ‘Superzondag’. Alles is super tegenwoordig.
De confrontatie tussen Club Brugge en AA Gent heet sinds deze eeuw ‘De slag om Vlaanderen’. Klinkt lekker agressief, moet de boel tussen beide supportersclans een beetje opjutten, ook al is het ver van een derby (een kilometer of vijftig) en kan je de erelijst van beide clubs nauwelijks vergelijken. Naast Club (15 titels, 11 bekers, 2 Europacupfinales) is Gent (1 titel, 3 bekers) niet meer dan een sympathiek provincieclubje.
Het ergerlijkst is nog die ‘Clasico’, die de krantenstukjes is binnengeslopen. Ook dat is een inhoudsloze kreet. Iedereen weet dat er maar één Clásico is en die wordt op ruim 1.300 en 1.500 kilometer hiervandaan gespeeld, tussen clubs die op andere continenten heel wat meer belangstelling opwekken dan Standard en Anderlecht. Noem het Le Classique, wat mij betreft, maar vergelijk dit treffen alstublieft niet met de absolute top.
Opportunistische wereld
Voetbal wordt met voeten, benen, hoofd en – heel uitzonderlijk – handen gespeeld, maar ook met de hersenen. Het mentale aspect wordt naarmate de financiële en commerciële belangen groter worden steeds belangrijker. Het zit goed in het kopje, zoals dat dan heet. Of niet goed. Dat bleek ten overvloede in AA GentClub Brugge. Bij Gent stappen ze tegenwoordig het veld op met de gedachte dat het weleens zou kunnen mislopen. Bij de minste tegenslag gaan de kopjes omlaag, mislukken de meest eenvoudige balcontroles, worden kansen verprutst, heb je nooit de indruk dat een drib bel tot een doelkans of goal zal leiden. Als de spelers van Club het terrein betreden is dat met het idee dat ze kúnnen winnen. Of dat nu tegen Lokeren, Borussia Dortmund of AA Gent is, thuis of uit. Je ziet de heldere blik van winnaars. Ze staan bij het eerste fluitsignaal al een half doelpunt voor.
Vorige week werd al over Genttrainer Yves Vanderhaeghe geschreven in de verleden tijd, al had het bestuur net zijn vertrouwen in hem uitgesproken. Nu weet je als ervaren journalist ook wel dat verbale steun van voorzitters en managers met een korrel zout moet worden genomen, maar het is niet netjes om een zittende trainer af te serveren. Al is de kans groot dat op het moment dat ik dit stuk inlever (deadline: zondag 21 uur), het lot van Vanderhaeghe definitief bezegeld is. Zo gaat dat in een opportunistische wereld, waarin hapsnapbeleid vooropstaat en trainers worden geslachtofferd voor een mislukt transferbeleid. Niet de voorzitter, de ceo of de technisch directeur moet dan opstappen, maar de sukkel in de dugout. Trainers zijn passanten.
Efficiëntie
Niet dat Gent tactisch geweldig in elkaar stak gisteren, maar qua beleving viel het allemaal wel mee. Dit was geen zielloos elftal dat niet snel genoeg afscheid kan nemen van zijn trainer. Maar evenmin straalde de thuisploeg onverzettelijkheid uit: dat bewezen de mooie, maar ook iets te makkelijke tegendoelpunten. Zevenentwintig spelers zette Vanderhaeghe al in en de competitie is nog maar acht speeldagen ver, plus nog vier Europese voorrondewedstrijden in augustus. Dat is geen teken van standvastigheid of groot vertrouwen in de spelersgroep. Een excuus: hij moet het doen met het spelersmateriaal dat hem wordt aangereikt. Middelmaat.
Daartegenover staat Ivan Leko. Het tactische concept durft al eens te wisselen, maar de spelers passen zich voorbeeldig aan, ook de nieuwkomers. Wesley – goed voor een hattrick in de Ghelamco Arena – is een internationale topper in wording. Danjuma scoorde en liet scoren, hij is een aanwinst voor Club én competitie. Vijf dagen na de jammerlijke nederlaag in de Champions League tegen Dortmund – de overtreffende trap van pech! – toonde Club mentale weerbaarheid, tactische wendbaarheid en meedogenloos killersinstinct in de zone van de waarheid. Gent verscheen daar vaker dan Club, maar deed niets met halve en hele kansen. Voetbal is ... efficiëntie.
Richtingloos
Met 5–1 verliezen van Sevilla is minder erg dan met 1–0 onderuitgaan tegen Spartak Trnava, zei Hein Vanhaezebrouck na de verloren Europa Leaguewedstrijden van Standard en Anderlecht. Hij bedoelde: zwaar verliezen van een Spaanse subtopper kan gebeuren, verliezen van een Slowaaks clubje is onbegrijpelijk. Gelijk had hij, zoals hij ook wel zal hebben aangevoeld dat Anderlecht een clubinbijnacrisis was voor aanvang van de thuismatch tegen Standard. Ook tegen de Luikse aartsrivaal liep het voor geen meter: zielloos, moedeloos, stuurloos voetbal. Goede wil, geen ideeën. En dan nog eens een goal van Djenepo tegen vlak voor de rust.
Anderlecht kwam terug in de match dankzij dekkingsfouten en de lafheid van de Rouches, die inzakten en heel passief speelden. En het won door een ultieme buffelstoot van aanwinst Sanneh, na een hoekschop van Trebel, de meest (over)betaalde speler uit de Belgische competitie. Deze zwakke topper – veel gebikkel, weinig kwaliteit – verdiende in feite geen winnaar.
Beeld van de wedstrijd: een breedlachende Vanhaezebrouck die na het beslissende doelpunt handjeklap en borstjedruk deed met zijn stafleden, terwijl Preud’homme twee minuten vóór het einde van de toegevoegde tijd al eenzaam naar de kleedkamer beende. Het lege zitje tussen zijn assistenten Deflandre en Ferrera illustreerde daarna de richtingloosheid van dit Standaard. Al moet Preud’homme niet direct voor zijn job vrezen. Wie zal hem ontslaan? De technisch directeur? Dat is hij zelf. De ondervoorzitter? Dat is hij zelf. God in Luik? Dat is hij zelf.
Als de spelers van Club het terrein betreden, is dat met de idee dat ze kúnnen winnen. Of dat nu tegen Lokeren, Dortmund of Gent is, thuis of uit. Je ziet de heldere blik van winnaars